[Pisuisse, Hendrik Lodewijk Frederik]
PISUISSE (Hendrik Lodewijk Frederik), jongste zoon van Jacobus Nicolaas P. en Maria Christina Chaillet, geb. te Rotterdam 22 Oct. 1840, overl. te 's Gravenhage 18 Mei 1907, was officier van administratie bij de Kon. Ned. Marine. Te Batavia maakte hij kennis met Busken Huet, in wiens blad, de Javabode, hij eenige stukken schreef. Vooral op Huets aanmoediging was het, dat hij, na zijn ontslag uit den dienst genomen te hebben, zich in de journalistiek begaf. Hierin verwierf hij zich een zeer goeden naam. Van 1874-1883 was hij directeurhoofdredacteur der Middelburgsche Courant; van 1883-1886 redacteur-correspondent der N. Rotterd. Crt. te Amsterdam; van 1886-1893 redacteur te Rotterdam; van 1893-1902 schrijver der kameroverzichten voor dat blad te 's Gravenhage.
Politieke Brieven schreef hij van 1893-96 in de Soerabaja-Courant, en van 1898-1907 in Soerabaja's Handelsblad. Van 1902-05 schreef hij nog de koloniale hoofdartikelen in de N.R.C. Al deze stukken munten uit door goeden stijl, degelijken inhoud, en een onafhankelijk, gezond en eerlijk oordeel. Als smaakvol letterkundige deed hij zich kennen door de volgende artikelen in de Gids: Pinksterherinnering aan Dusseldorf (1882, I, 136); De laatste der kruisridders (over Cervantes) (1885, I, 282); Shakespeare en de Meiningers (1888, III, 222); Blanken en zwarten in de Vereen. Staten (1892, I, 140); President Lincoln (1892, II, 174); Caterina Sforza (1897, IV, 277); Petrarca's liefde-geschiedenis (1905, IV, 278). Voorts schreef hij: De Gentsche Pacificatie (Middelb. 1876) en Multatuli, in Leeskabinet 1878.
Zie: Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen II (1893) 404; Middelb. Cour. 20 Mei 1907; W. Sibmacher Zijnen, Dagblad-Geschiedenis, in Handelsblad 20 Mrt. 1912, en H.P. Abrahams, De Pers in Zeeland ('s Grav. 1912).
Margadant