P.
[Pabst van Bingerden, Jhr. Mr. Rudolf Willem Jacob van]
PABST VAN BINGERDEN (Jhr. Mr. Rudolf Willem Jacob van), heer van Bingerden, Hoenkoop, Wolfsweerd en Lekkerkerk, geh. te Amsterdam 20 Maart 1775 overl. te Doetinchem 1 April 1841; zoon van jhr. Johan Maurits v.P. en Sara Agatha Hop. Hij studeerde te Amsterdam onder prof. Cras, waar hij o.a. vriendschapsbetrekkingen aanknoopte met van Lennep, Kemper en Falck. Onder de Bataafsche Republiek en het fransche bestuur buiten betrekking hield hij zich vooral met letterkundigen arbeid bezig. In 1812 werd hij bekroond door de Hollandsche maatschappij van Fraaie kunsten voor zijn Lofrede op Erasmus; in 1814 door het Utrechtsch Genootschap wegens zijn verhandeling: Over den staatkundigen invloed der kruistochten. Hij heeft veel verzameld over de familie van Hop, den bekenden thesaurier-generaal in den aanvang der 18e eeuw, met wien hij verwant was. In 1813 werd hij griffier der Stat.-Generaal en in 1814 lid van den Raad v. State. Daarna was hij nog werkzaam als lid van verschillende belangrijke commissies, o.a. van de op 1 October 1830 benoemde commissie belast met het ontwerpen van bepalingen tot herziening der nationale instellingen betreffende een administratieve scheiding. Men weet, dat de meeste belgische leden voor het lidmaatschap dezer commissie bedankten, omdat zij dien maatregel te laat achtten en dat het rapport - voor het eerst door de Bosch Kemper t.a.p. gepubliceerd - niet veel heeft uitgewerkt.
Nog zij medegedeeld, dat Mr. Pabst curator der utrechtsche hoogeschool geweest is.
Hij was gehuwd op 13 Sept. 1809 met Johanna Antonia Henriette van Diest, geb. te Zutphen 26 Mei 1784, gest. te 's Gravenhage 1 Maart 1816. Zij hadden twee zoons.
Zie: de Bosch Kemper, Staatkundige Geschiedenis van Nederland na 1830, I, 91 en Ned. Adelsboek 1907, 412.
Breukelman