Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1023]
| |
opleiding genoot hij voornamelijk op de artillerieen genieschool te Delft. In 1826 werd hij als adspirant-constructeur geplaatst op 's rijks-marinewerf te Rotterdam aan de school van scheepsbouw. In 1828 volgde zijn aanstelling tot leeraar aan het Kon. Inst. voor de Marine te Medemblik; in 1832 kwam hij aan de rijkswerf te Rotterdam terug als onder-constructeur der marine. In 1843 bevorderd tot ingenieur 1ste klasse der marine, werd hij in 1844 gedetacheerd aan het departement der marine te 's Gravenhage en in deze periode heeft hij onderricht gegeven aan kroonprins Willem. Met zijn medewerking is in 1847 het Kon. Inst. van ingenieurs tot stand gekomen. De financieele toestand der Ned. Stoomvaart Mij. is door hem geregeld en men wist hem toen in 1849 te bewegen directeur dezer maatschappij te Fijenoord te worden. Tot 1875 heeft hij te Rotterdam gewoond en daar de belangen van handel en nijverheid bevorderd. Van 1851-1853 was hij aldaar lid van den Raad. Hij is directeur geweest van het Bat. Gen. te Rotterdam, directeur der Mij. van Nijverheid, voorzitter der commissie voor de wereldtentoonstellingen, in 1861 te Londen gehouden en in 1867 en 1873 te Parijs en Weenen. Bij Kon. Besl. van 16 Febr. 1864 werd hij benoemd tot lid in den Raad van State en in datzelfde jaar vestigde hij zich te 's Gravenhage. Op het gebied van scheepsbouw had hij grooten naam. Van hem verschenen slechts enkele bijdragen in de uitgaven der Kon. Acad. v. Wetenschappen, waarvan hij sinds 1855 lid was. Hij huwde in 1833 met W.G.T.E. Clarion. Zijn portret werd gelithografeerd door Berghuis naar Springer. Zie: Gedenkboekje der familie (1906), uitgegeven door de Vereeniging der familie van Oordt, 18de jaarversl. 22-30. Moquette |
|