[Noorduyn, Jacobus]
NOORDUYN (Jacobus), stichter der uitgeversfirma J. Noorduyn & Zn. te Gorinchem, geb. 10 Mei 1795 te Nijmegen en overl. 4 Jan. 1873 ald. Hij ontving zijn opleiding in den boekhandel bij de firma Joh. Noman & Zoon te Zalt-Bommel, waar hij in 1818 in het huwelijk trad met Elisabeth Koek. De oudste zoon uit dat huwelijk, Adrianus Koenraad N., werd in 1844 in de firma opgenomen en zette de zaak later voort, gelijk dit na diens uittreden thans de kleinzoon van den stichter, L.A.W. Noorduyn, doet. Als de voornaamste uitgaven der firma kunnen worden aangemerkt: het Practisch tijdschrift voor de geneeskunde, onder redactie van Moll en van Eldik (1822-44); het Bijvoegsel op het Staatsblad (1838-49); het Jaarboekje voor het Leger, later onder den titel Naam- en Ranglijst der Officieren verschenen; van der Aa's Aardr. Woordenboek der Nederlanden, 13 dln. (1838-51); Bleekrode's Jaarboekje voor wetenschappen en kunsten (1850 e.v.); Ali Cohen's Geneeskundig Jaarboekje (1850 e.v.); Fock's Etymologisch Woordenboek voor genees- en natuurkunde (1852-54); Grothe's Mechanische Technologie (1866); Pütz-Mehler's Handboek voor de algem. geschiedenis enz.; Dornseiffen en Kuyper's Handboek der aardrijksk.; Kempees' Beginselen der Stelkunst; Brandes' Landen der Aarde en Feenstra's Beginselen der staathuishoudkunde. Van de meeste dezer uitgaven zagen bij herhaling nieuwe drukken
het licht. De aan het hoofd van dit art. geplaatste Jac. Noorduyn trad ook als schrijver op; o.a. gaf hij in 1836: Herinneringen van een uitstapje naar Brussel in Augustus van dat jaar, een boekje dat met het oog op den tijd niet onbelangrijk is.
Zie: A.C. Kruseman, Bouwstoffen II, 610.
Zuidema