inschrijven als stud. med. en promoveerde zes dagen later tot med. dr. op eene natuur- en geneeskundige dissertatie de Congelatione figuris nivium admirandis, rerum congelatarum et frigidarum noxa et salubritate (Lugd. Bat. 1742), doch bleef te Middelburg de praktijk uitoefenen naast zijn predikambt, in 1744, na den dood van Gerardus de Wind, zelfs voor den geheelen dienst wordende aangesteld. Daar hij zich speciaal op oogziekten schijnt te hebben toegelegd, werd hij in 1745 stads-oogarts en viel hem in 1751 de titel ten deel van ‘oogarts en operateur van de cataracta van hunne doorlugtige hoogheden de prinsen van Oranje en Nassau, Willem de vierde en vijfde’. Wegens ziekte kreeg hij in 1772 eervol ontslag uit den kerkdienst en vertrok naar Leiden, waar hij zich nogmaals 20 Juni deed inschrijven. Sinds de oprichting in 1766 was hij lid van het Zeeuwsch Genootschap, werd dat 24 Mei 1768 van de Holl. Maatschappij van wetenschappen en ook van de Ac. Caes. Leop.-Car. naturae curios. te Göttingen. Van zijne gedurende meer dan 40 jaren verzamelde en vele zeldzame werken bevattende bibliotheek over allerlei takken van wetenschap werd wegens zijne ziekte het grootste deel (5911 nummers) nog tijdens zijn leven (10-15 en 17-20 Oct. 1774) te Leiden publiek verkocht. Verkleind naar de groote geteekende kaart van A. Zehender vervaarde N. een plattegrond van Middelburg voor den Tegenwoordigen Staat van. Zeeland (Amst. 1751), gaf eene Beschrijving eener hemelglobe van eene. fraaje vinding in de Verhandelingen van de Holl. maatsch. van wetenschappen III (1757), terwijl men An account of a method of observing the wonderful configuration of the smallest shining particals of snow van hem vindt in de
Transactions of the Royal Society LXIX: 2 (1757) 644-48.
de Waard