Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 939]
| |
Aanvankelijk was zijn bestuur rustig, alleen was er voortdurend gebrek aan geld, de stad moest dan geld te leen verstrekken. Voortdurend werd door de regeering der stad aangedrongen op vermindering van garnizoen. Naar aanleiding hiervan kwam Jeronimo de Salines 1 Aug. 1571 te Maastricht ten einde een onderzoek in te stellen omtrent de klachten over het garnizoen. In Maastricht werden de gevolgen merkbaar van het krachtiger optreden van de partij van verzet in de noordelijke Nederlanden, zoodat door Montesdoca 23 Juli 1572 hernieuwing gevraagd werd van den eed van getrouwheid, afgelegd door de burgerij; dit geschiedde 3, 4 en 5 Aug. d.a.v.. 15 April 1574 gaf het gemeentebestuur eene attestatie van tevredenheid over het bestuur van Montesdoca. Voortdurend bleven er echter klachten over de zware lasten, die de bezetting veroorzaakte. De duitsche troepen van het garnizoen werden niet vertrouwd, terwijl van staatsche zijde pogingen werden aangewend om deze troepen om te koopen; een en ander blijkt duidelijk uit een brief van Montesdoca gericht aan Diego de Zuniga, spaansch ambassadeur te Parijs dato Maastricht 2 Oct. 1576 (Correspondance de Granvelle VI, 449; zie ook 127) Montesdoca was toen met 2 spaansche compagnieën in Wijck, terwijl de duitsche troepen in Maastricht waren. Er barstte nu een oproer los; Montesdoca, aan wien vrijgeleide was beloofd om te onderhandelen, werd gevangen genomen; door het optreden van de spaansche troepen onder Alonzo de Vargas en Ferdinand de Toledo, die in de buurt van Maastricht lagen, werd hij ontzet; de stad werd hierop getuchtigd door de Spanjaarden. Ten gevolge van de Pacificatie van Gent en het eeuwig edict moesten alle vreemde troepen de stad verlaten. Montesdoca was 28 April 1577 uit Maastricht vertrokken. Na de inneming van Maastricht in 1579 door den hertog van Parma werd hij wederom benoemd tot gouverneur dier vesting. Omtrent zijn bestuur en vertrek uit die stad worden geen bijzonderheden vermeld. In het begin van 1580 was hij reeds daaruit vertrokken. Zie: Raadsnotulen Maastricht deel 47; Correspondance du cardinal de Granvelle III, IV, V, VI; Mémoires anonymes par J.B. Blaes; Haakman en Allard, Het beleg en de zoogenaamde verwoesting van Maastricht in 1579. Dyserinck |
|