waar een Daniel M. tusschen 21 Juni en 1 Juli 1593 ook schreef in het album van Daniel van Vlierden (kon. bibl.), maar wordt Insulanensis genoemd bij zijne promotie in 1594 te Padua in de philosophie en medicijnen. Hij practiseerde eenigen tijd te Vlissingen, doch verliet deze plaats in 1597 om zich in de Kerkstraat te Middelburg te vestigen, waar hij 14 Aug. 1597 zijn gage van ƒ 100 als een der vier stadsdoktoren ontvangt. 19 Mei 1598 wordt hij als stadsdokter te Goes aangesteld op een salaris van ƒ 400. Hier zal hij de vriendschap verworven hebben van den predikantastronoom Philips van Lansbergen. Toen de juistheid van eenige stellingen in diens Triangulorum geometriae libri IV (Amst. 1591) door Jac. Christmann in zijn Observationum libri III (Bas. 1601) betwijfeld werd, schreef M. een Apologia pro Ph. Lansbergio adversus Jac. Christmannum, prof. Logices Heidelbergensem (Midd. 1602) waarin, in verband met Willem Barents' tocht naar het Noorden, ook de straalbreking op hoogere breedten ter sprake komt. Voor de opdracht aan de middelburgsche magistraat verkreeg M's weduwe in 1602 eene vereering. Brieven van hem staan in Henrici Smetii Epistolae quaedam medicae cum miscellaneis (Francof. 1611). Een brief van Petrus Gruterus aan een Lambertus M. te Middelburg dd. 19 Nov. 1616 komt voor in Petri Gruteri Epp. centuria sec. (Amst. 1629) 92-94.
Zie: de la Ruë, Geletterd Zeeland 416; Jo. Kepleri Opera omnia ed. Frisch II (Francof. 1859) 99, 215, 415, 433; III (1860) 97; Kesteloo, Stadsrekeningen van Middelburg IV (Midd. 1891) 52; V (1899) 33-4; Fokker en de Man, Levensber. Zeeuwsche medici (Midd. 1901) 114.
de Waard