[Marolois, Nicolaas]
MAROLOIS (Nicolaas), geb. vermoedelijk te Valenciennes, gest. te 's Gravenhage vóór 1612, werd in het begin der troebelen (omstr. 1570) door de kerkelijke vergadering te Valenciennes naar den prins van Oranje gezonden om hare ‘goede affectie’ te verklaren en middelen te beramen om van de inquisitie verlost te worden, hetgeen, door de magistraat ontdekt, zijne verbanning met confiscatie zijner goederen ten gevolge had. Hij begaf zich thans voorgoed in 's Prinsen dienst en werd, niet zonder levensgevaar, gebruikt in vele geheime aanslagen en gevaarlijke commissies. Hij komt voor als ouderling bij de nederduitsch hervormde Gemeente te 's Gravenhage en werd bij de afscheiding der haagsche waalsche Gemeente van de delftsche moederkerk op 3 Jan. 1592 ouderling bij die zelfstandige gemeente, die hem met Joh. Wtenbogaert op 2 Apr. 1592 naar de Synode te Haarlem en Mei 1601 met denzelfde naar die te Dordrecht deputeerde. Hij liet zijn zoon, die volgt, in armoede achter.
Zie: Rekwesten van zijn zoon 1612-14 in Documenten op de Resolutiën van curatoren der Leidsche hoogeschool (Leiden, Archief Curatt.); Bull. des églises wallonnes I (1885) 318, 19, 45 en 50; Bourlier, Souvenir du trois. centenaire de l'église wallonne de la Haye (ib. 1891) 16, 32, en Le livre synodal des églises wallonnes I (La Haye 1896) 148, 176.
de Waard