Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2

[Man, Maximiliaan Jacob de]

MAN (Maximiliaan Jacob de), geb. 26 Juni 1765 te Nijmegen, overl. 17 Juni 1838 te Grave. Op 17-jarigen leeftijd werd hij benoemd tot extra-ordinair ingenieur bij de genie. In 1787 bij het legerkorps te Zeist gedetacheerd werd hij op 24 April 1789 aangesteld tot gewoon ingenieur. In 1793 nam hij deel aan de gevechten van Werwick, Lincelles, Meenen en Maubeuge; op 17 Maart 1794 werd hij bevorderd tot kapitein der genie en werd hem het in staat van verdediging stellen van Grave opgedragen. Onder den gen.-maj. de Bons hielp hij deze vesting verdedigen. Na de revolutie vroeg en verkreeg hij 12 Maart 1795 zijn demissie. Tot 1 Maart 1807, op welken datum hij tot luit.-kolonel bij den gen. staf benoemd werd, hield hij zich bezig met geodetische werkzaamheden. Op 20 Dec. 1807 werd hij aangesteld tot sous-directeur van het depôtgeneraal van oorlog en chef van de geografische ingenieurs; 13 Juni 1809 werd hij tot directeurgeneraal van het depôt van oorlog bevorderd. Te voren was hij tijdens de landing in Zeeland, commandant van het fort Bath geweest. In franschen dienst werd hij op 1 Jan. 1814 overgeplaatst als chef d'escadron bij den Gen. Staf der 12e militaire divisie, geattacheerd aan het depôt-generaal van oorlog te Parijs. Na achtereenvolgens 19 April 1812 te zijn benoemd tot adjudant-commandant en 24 Juni tot chef d'état-major van de 5e militaire divisie (Straatsburg) vroeg hij, na de blokkade van S. te hebben bijgewoond, op 6 Mei 1814 zijn demissie. Op 11 Juni 1814 werd hij benoemd tot kolonel der genie en directeur van het topografisch bureau en van het archief v. oorlog. 8 Juli 1815 ontving hij de M. Willemsorde 3e kl. Hij maakte deel uit van de commissie tot het opstellen van een reglement voor de administratie en discipline der M.W. Orde. Op 28 Juni 1815 was hij benoemd tot eersten commissaris tot regeling van de grenzen tusschen Nederland en Pruisen. Bij besl. van 24 Nov. 1816 werd de M. benoemd tot generaal-majoor-titulair. Op 12 Juni 1819 werd hij benoemd tot eersten commissaris voor het regelen der grenzen tusschen Nederland en Hannover. Voorts maakte hij meermalen

[p. 867]

deel uit van commissiën voor topografische werkzaamheden. Sedert was de M. werkzaam als leider van het topografisch bureau bij het departement van oorlog. De K. Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en het Prov. Utr. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen benoemden hem tot lid. Op 17 Juni 1823 werd hij tot generaalmajoor-effectief bevorderd en, bij besluit van 3 Oct. 1830 benoemd tot opperbevelhebber van de vesting Grave. Hij werd 13 Jan. 1834 bevorderd tot luitenant-generaal. Bij zijn overlijden had hij 56 dienstjaren.

Er bestaat een physionotrace-portretje van hem door Quenedey.

Zie: Militaire Spectator 1839, 23; Bosscha Nederl. Heldend. te Land III, 136.

Eysten