[Macdowell, Dr. William]
MACDOWELL (Dr. William), geb. October 1590 te Makerstown, Roxburgshire, als zoon van Thomas Macdowell en Johanna Ker. Deze Schot bracht een groot deel van zijn leven in Nederland door. Hij werd n.l. in 1614 benoemd tot hoogleeraar in de wijsbegeerte te Groningen bij de oprichting van de hoogeschool aldaar. In 1625 promoveerde hij tot doctor in de rechten aan genoemde hoogeschool en werd in 1627 benoemd tot president van den krijgsraad in Groningen en Friesland. In latere jaren was hij meestal in de diplomatie werkzaam. In 1629, 1635 en 1636 werd hij met zendingen naar Engeland belast. 4 Juni 1650 benoemde Karel II hem tot zijn resident in den Haag. Later schijnt hij in Amsterdam gewoond te hebben. In 1665 nam hij op zich de engelsche regeering van berichten te voorzien. Deze correspondentie werd in 1666 (hij woonde toen te Delft) ontdekt. Hij werd gevangen genomen en in Februari 1667 door het Hof van Holland tot verbanning veroordeeld. Omstreeks dienzelden tijd schijnt hij gestorven te zijn. Hij was tweemaal gehuwd: 1e met Bernardina van Fritema en 2e met Elisabeth Alberda van 't Zandt.
Zie: Dict. of Nat. Biogr. XXXV, 67; Jonckbloet, Gedenkboek der Hoogeschool te Groningen, Bijlagen 12-13; Brieven van Johan de Witt (uitg. Fruin-Japikse) III, 233, noot 4.
Japikse