[Leoninus, Quirinus]
LEONINUS (Quirinus), Le Lion, geb. te Zaltbommel omstr. 1555, gest. te Landsberg 14 Febr. 1623. Met degelijke godgeleerde wetenschap vereenigde hij een veelzijdige ontwikkeling en beschaving, waardoor hij de aandacht trok van hertog Willem V van Beieren, die hem aan het hof te München riep, en belastte met de opvoeding der twee toekomstige keurvorsten, Maximiliaan en Ferdinand, en der prinsen Albert en Philips, welke laatste later bisschop van Regensburg en kardinaal werd.
Leoninus kweet zich op uitstekende wijze van zijn taak tot groote tevredenheid zijner vorstelijke meesters. Tot erkenning van zijn diensten werd hij achtereenvolgens benoemd tot kanunnik, deken en proost aan de kathedraal te Regensburg, pauselijk protonotarius en palatijnsch graaf, bisschoppelijk en vorstelijk raadsheer. Ook in deze betrekkingen won hij door zijne voorzichtigheid, rechtschapenheid en deugd de achting van roomsch en onroomsch. Dikwijls zag men hem in de boetprocessie van Goeden Vrijdag het kruis door de straten der stad dragen. Hij steunde op onbekrompen wijze de armen, stichtte 30 Sept. 1600 te Ingolstadt op eigen kosten een seminarie, waar arme studenten onder leiding der Jezuïeten tot den geestelijken stand zouden worden voorbereid, en vroeg eindelijk met aandrang in de Jezuïetenorde te worden opgenomen. Dit werd hem ten slotte toegestaan, en na al zijn waardigheden te hebben neergelegd, trad hij in 1611 in het novitiaat te Landsberg, waar hij tot zijn dood verbleef.
Zie: Agricola - Kropf, Historia Provinciae Soc. Jesu Germaniae Superioris P. IV, Dec. VIII. 727-731 (Monachii 1746); B. Duhr, Geschichte der Jesuiten in den Ländern deutscher Zunge I, (Freiburg i.B. 1907, 299, 741, 745.
van Miert