[Leemput, Jan Jacobsz. van]
LEEMPUT (Jan Jacobsz. van), overl. 22 Juli 1590 te Utrecht, zoon van Jacob van Leemput. Hij werd schepen te Utrecht in 1577, enz. raad in 1585, enz.; cameraar 1585. Hij verkreeg in 1566 van de stad het bolwerk ‘de Morgenster’ in erfpacht. Te Utrecht was hij voorts brouwer en een der 8 hoplieden der schutterij, zoowel bij hare oprichting in 1573, als nog in 1576, toen de burgers er de Spanjaarden uit het kasteel Vredenburg verdreven. In dien tijd stond hij in briefwisseling met Paulus Buys, die hem 20 Juli 1577, nog burgerhopman zijnde, aanmaande om het geschut van het genomen kasteel aan zich te houden en te beletten, dat Don Jan het naar Brabant zou doen vervoeren. 31 Juli 1577 werden geschut, munitiën enz. geinventariseerd en 5 Aug. d.a.v. werd alles in de stad in veiligheid gebracht, waarna men met het afbreken van het kasteel begon.
Van Leemput werd destijds door de Staten van Utrecht gecommitteerd in staatszaken van het grootste gewicht. Zoo heeft hij o.a. 9 Oct. 1577 te Brussel als een der 4 gedeputeerden van genoemde Staten het accoord of de satisfactie helpen sluiten, waarbij in overleg met den Prins van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland de voorwaarden werden vastgesteld, waarop de provincie Utrecht zich, overeenkomstig art. 7 van de pacificatie van Gent, onder het bewind van den Prins zou stellen. Tijdens het beleg van het kasteel Vredenburg had v.L. verschillende