[Lecke, Henric II heer van de]
LECKE (Henric II heer van de), zoon van den voorg., volgde zijn vader op. Hij huwde 1271 Jutte, dochter van Pieter heer van Borselen en Goes, en nam van het kapittel den tol van Smithuizen en de hoven Ewijk en Malbergen, na zijn vader, in erfpacht. Henric schijnt echter met geldelijke moeilijkheden te kampen te hebben gehad, ten minste hij bleef aan het Duitsche huis de betaling van een jaarrente schuldig en betaalde ook de pacht aan het kapittel niet, zoodat hij in 1287 en nogmaals in 1293 in den kerkelijken ban werd gedaan. Intusschen had de medewerking van graaf Floris V, die hem in 1285 zijn rechten binnen en buiten Dordrecht afkocht, hem vergund in datzelfde jaar het kapittel gedeeltelijk te voldoen en in 1295 zou het de invloed van Floris V op den zwakken elect Jan van Nassau zijn, die hem deed ontslaan uit den ban. Heer Henric, die sedert 1277 riddertitel voerde, was een zeer gezien man bij den graaf van Holland, bij wien hij voor de heeren van Aemstel en Woerden na de onderwerping dier heeren (1285 en 1288) borg bleef, echter niet met geld, maar met de belofte ingeval de heeren afvallig werden den graaf met 25 man tegen hen te zullen bijstaan. Na den moord van 1296 was hij onder de aanzienlijken, die aan koning Eduard van Engeland verzochten om den jongen graaf Jan over te zenden, en een voorstander der partij van Wolfert van Borselen. Hij komt na 1297 niet meer voor en was zeker 1305 overleden. Hij hertrouwde op lateren leeftijd met Heilwig, een dochter van Egbert, graaf van Bentheim Zijne kinderen, waarschijnlijk allen uit het eerste huwelijk, waren: Henric vóór den vader gestorven; Pieter die volgt; Gijsbrecht, voogd van Stralen, maakte 1309 een scheiding met zijn
broeder Pieter van het voorvaderlijk goed, en Maria, overl. 1307, echtgenoote van Dirk heer van Brederode.
Bronnen: als voren.
Obreen