andere mystici menigmaal. Twee jaren had de Labadie met de zijnen in Herford gewoond: toen werd ook hier de tegenstand te machtig; in Juni 1672 verliet hij, terwijl Elisabeth te Berlijn bij den keurvorst het bevel tot uitzetting trachtte opgeheven te krijgen, de plek der rust en vestigde zich te Altona, toen nog niet aan Hamburg aangebouwd, onder deensch gezag. De kleine gemeente leefde haar teruggetrokken leven van bespiegelende, ontledende vroomheid, doch werd uit hare rust opgeschrikt door den dood van haren leidsman. In zijn testament gaf hij verlof, dat zijn lichaam zou worden geopend ten dienste der medische wetenschap. Er was geene gemeente in Hamburg of Altona, die het lijk des ketters op haar kerkhof wilde begraven zien. Zelfs de tusschenkomst van koning Christiaan V vermocht tegen hare halsstarrigheid niets. ‘Also haben seine Creaturen ihn Nachts in aller Stille hinter ihren Wohnungen im Felde eingegraben’. De Labadie was een geleerd theoloog, welsprekend homileet, nauwgezet pastor. Zijne mystiek kent de graden van ‘attouchement divin’ - ‘illumination’ - ‘elevation’ - ‘union divine’ - ‘sommeil divin’. Op dit hoogtepunt ‘Dieu attire l'âme à soi et la fait comme dormir sur son sein, entre ses bras et coule en elle un si doux plaisir, que on disoit que .... toutes ses facultez spirituelles et qui plus est meme corporelles dorment’. Zeker heeft hij velen, die het kerkelijk dogmatisme verafschuwden, door deze mystiek gevoed. Zijne opvatting der kerk als de gemeenschap der heiligen, te waardeeren als protest tegen kerkbederf, leidde tot separatisme; zijne afzondering van de wereld tot miskenning van het ‘Gij zijt het zout der
aarde’. In de groote dingen vol overtuiging en toewijding, was hij in den omgang lastig, sprak gaarne zijn eigen lof, was eigenzinnig en onbuigzaam en voor zijnen toorn beefde men. Door enkelen vergood en hoog verheven, is hij door zijne vijanden vuig gelasterd; van invloed op een kleinen kring, heeft hij geen blijvend werk verricht, dan dat hij voor zijn deel aan den groei van het geestelijk leven in 't algemeen heeft medegewerkt. Tot zijne naaste volgelingen behoorden Anna Maria van Schuurman, de freules Anna, Maria en Lucia van Aerssen van Sommelsdijk, de amsterdamsche koopman Bardowitz, Hendrik van Deventer, de beroemde gynaekoloog, Adriaan de Herder, predikant te Bleiswijk, de reeds genoemde Koenraad van Beuningen, Laurens Antein, de drukker der huisgemeente, Pierre Yvon en Pierre Dulignon, de beide predikanten, die de Labadie's werk voortzetten. Een aantal Labadisten uit de periode van Wiewerd worden nog genoemd in de hieronder vermelde ‘Fidelle narré’ van Pierre Yvon, zoo zeldzaam, dat het zelfs aan Heppe, 353 noot, onbekend bleef. De Bibl. Thysiana te Leiden bezit een exemplaar. Thans ook bij Goeters 149 (zie onder).
Zijn voornaamste werken zijn: Abrégé du véritable christianisme ou recueil de maximes chrétiennes2 (Amst. 1670) vertaald als Kort begrip van 't rechte en ware christendom2 (ibid. 1685); Le discernement d'une veritable église selon l'Ecriture sainte etc. (Amst. 1668); Points fondamentaux de la vie vraiment chrestienne (Amst. 1670); Manuel de piété etc. (Middelb. 1668); La réformation de l'eglise par le pastorat etc. (Middelb. 1668); Déclaration chrétienne (La Haye 1669); en Nouvelle conviction (z.p. 1669); Le héraut du grand roy Jésus etc. (Amst. 1667).
Zijn door G. de Lairesse geteekend portret, dat zich bevindt in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam, is door A. Zylvelt gegraveerd.