[Kuffeler, Johannes Sibertus]
KUFFELER (Johannes Sibertus), Kuffler, Cuffeler of Cuffler, geb. te Keulen 6 Jan. 1595, gest. te Londen 4 Mrt 1677, oudste zoon van Jacob Koffler en Margaretha van Redinkhoven, broeder van Abraham (kol. 735) en Gilles, met wie hij om de religie naar Holland week, waar hij den oorspronkelijken naam veranderde; hij promoveerde in 1618 te Padua in de medicijnen, werd te Londen lijfmedicus van den hertog van York, den lateren Jacobus II, en kwam er, evenals zijn broeder, in aanraking met Cornelis Drebbel, aan wiens onderzeesch schip hij insgelijks in 1621 medehielp en van wien hij een tweede dochter, Catharina, in 1627 huwde. Hij kwam daardoor in het bezit van verschillende geheimen, vooral dat van de scharlakenververij (color kuflerianus’), die hij of anderen van de familie ook te Leiden uitoefenden (zijn broeder Isaac K. geb. te Keulen in 1605 werd daar 12 Mei 1632 stud. med.), maar ook dat van het perpetuum mobile, waarvan hij in 1663 eene bestelling van den hertog van Neuburg te Dusseldorf kreeg. Hij was bevriend o.a. met de Vernatti's te Delft. In 1640 was hij zeker echter in Engeland, waar hij in 1643 een scharlakenververij schijnt te hebben gehad te Stratford Bow aan de Lea. Na den dood van Karel II kwam hij omstr. 1650 met zijn broeders Abraham en Gilles naar Holland en richtte met dezen een dergelijke fabriek bij Arnhem op. Na de restauratie keerde hij omstr. 1660 naar Stratford terug en richtte o.a. in 1662 met Jacob Drebbel een request aangaande torpedo's aan Karel II. Zijn fabriek in Engeland werd o.a. bezocht door Pepys (1661), Oldenburg, de Monconys (1663, deze beschrijft hem als ‘fort courtois et, quoyque borne, d'assez bône physionomie’) en Evelyn (1666). Hij
liet zestien kinderen na o.a. Jacob (geb. 13 Oct. 1632, gest. 1708).
Zie de genealogie bij Ferwerda, Adellijk en aanzienlijk Wapenboek I (Leeuw. 1760) en Naber, Cornelis Jacobsz. Drebbel in Oud-Holland XXII (1904) reg.
de Waard