[Ketwich, Johan van]
KETWICH (Johan van), uit Emden, werd in 1617 burger van Zwolle, nadat hij 28 Juli 1616 aldaar gehuwd was met Merchien Goris, dochter van den burgemeester Jan Goris. Zijn grootvader Johan van Ketwich had, waarschijnlijk ter zake van het geloof, Zwolle verlaten en zich te Emden gevestigd, alwaar hij 8 Mei 1589 werd benoemd tot veertigraad; ook zijn vader Matthias van Ketwich was hopman en veertigraad te Emden. Johan van Ketwich was in 1633 keurnoot en blijkens resolutie van raad en meente van Zwolle van 26 Februari 1645 en 18 Febr. 1646 hopman, in 1647 schepen en werd 24 April van dat jaar tot burgemeester van Zwolle gekozen. In het volgend jaar werd hij als zoodanig niet herkozen doch wel in 1650, toen hij echter bedankte. Niet lang daarna moest hij met zijn gezin wegens verschillen over te groote vrijzinnigheid in geloofszaken, Zwolle verlaten en vestigde hij zich weder te Emden. Van den sedert in Oost-Friesland gevestigd gebleven tak van dit overijsselsche geslacht is het meest bekend Dr. Jur. Mentetus Ketwich (1674-1733), een in zijn tijd beroemd, veelzijdig ontwikkeld rechtsgeleerde te Emden, wien Tjaden (Gelehrten Ost-Friesland's III, 194) eene afzonderlijke biografie wijdt en wiens correspondentie met Leibnitz nog gedeeltelijk op het archief te Hannover bewaard is.
Zie: Wapenheraut 1900, 109; Jahrbuch für bildende Kunst und vaterländische Altertümer zu Emden XIV, 494 en v.
van Ketwich Verschuur