[Hulst, Jan van]
HULST (Jan van), naar zijn geboorteplaats aldus genaamd, overleden als abt der cistercienserabdij Ter Doest 16 Aug. 1417. De eerste maal komt hij voor als abt in eene oorkonde van 1385. Hij was de eerste zijner abdij, die het voorrecht verkreeg den mijter te dragen; hertog Philips de Stoute namelijk had voor hem, zijn gunsteling, dit voorrecht verkregen, of beter aan hem gegeven. Met geweld had de hertog Vlaanderen gedwongen over te gaan naar de partij van Clemens VII, paus te Avignon en verkreeg hierdoor van dezen door eene bul van 1393 volmacht om voorrechten en gunsten te verleenen. Hiervan dan zal zijn gunsteling de abt van Ter Doest, wellicht om zijn ijver voor de zaak der Clementijnen, het eerst genoten hebben. Gedurende zijn bestuur legde hij zich vooral toe op het regelen der geschillen over de eigendommen der uithoven van de abdij te Krabbendijke en Graauw en op het bedijken van het overstroomde Saaftingen in 1404.
Zie: Chronique de l'abbaye de Ter Doest (Brug. 1845) 23, 79; J. van Hollebeke, Lisseweghe son église et son abbaye (Brug. 1863) 159-163; Kervyn de Lettenhove, Histoire de Flandre (Brug. 1854) III, 62.
Fruytier