werd hij eigenaar-directeur der manege aldaar.
Op 26 Sept. 1865 werd hij tot provinciaal veearts benoemd en 26 Nov. 1866 tot correspondeerend lid van den Geneeskundigen Raad. Met ingang van 1 Jan. 1871 werd Huffnagel districtsveearts voor Noord-Holland en Utrecht, met standplaats te Haarlem. Op 8 Febr. 1871 werd aan die streek ontnomen Noord-Holland boven de lijn het IJ-Velzen. Op 1 Mei 1878 volgde zijn overplaatsing naar 's Gravenhage.
Den 8en Oct. 1871 werd hij benoemd tot lid der commissie van deskundigen in zake art. 34 der wet van 20 Juli 1870 (Stbl. no. 131). Dit mandaat werd hernieuwd op 7 Oct. 1875 en 30 Oct. 1879. Op 21 Jan. 1878 werd aan het district, waarover Huffnagel het veterinair toezicht had uit te oefenen, de provincie Utrecht ontnomen, en in de plaats daarvan er bij gevoegd Zuid-Holland boven Maas en Lek.
Huffnagel was eenigen tijd voorzitter van de Maatschappij ter bevordering der Veeartsenijkunde. Hij publiceerde onderscheidene artikelen in: Het Repertorium, jaarg. VI; in de Verhandelingen over verschillende Veeartsenijkundige Onderwerpen 1855; in het Bijblad van de Landbouw-Courant 1876, en in het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde en Veeteelt X en gaf uit: Mededeelingen betr. de inenting tegen de longziekte (Haarl. 1854); Beschrijving van doelmatige inentingen tegen de longziekte (Rotterdam 1855).
Schimmel