dig zondaar en ontstond in hem de begeerte om daarvan openlijk te getuigen (da Costa t.a.p.). Aan zijn wensch, om als predikant op te treden, werd, daar hij hier te lande slechts het candidaatsexamen in de godgeleerdheid had afgelegd, maar niet tot de evangeliebediening was toegelaten, door de Synodale Commissie te Kaapstad in hare zitting van 16 tot 19 Januari 1855, voorloopig voldaan, door hem verlof te verleenen, om als plaatsvervanger van een afwezigen predikant op te treden, waarna hij 29 Oct. 1857, toen hij een jaar den leeraar van Aliwal Noord had vervangen, geëxamineerd en tot de bediening in de Kaapkolonie toegelaten werd. Hij bleef daar tot 1858, en vertrok toen naar Ladysmith, vanwaar hij in 1860 naar Pieter
Maritzburg ging, nadat hij eerst nog eenigen tijd de Zuid-Afrikaansche Republiek bereisd en in de gemeente van Lijdenburg en Zoutpansberg dienst gedaan had. Later keerde hij naar Holland terug, werd 10 Oct. 1867 te Utrecht als reizend predikant der Confessioneele Vereeniging ingezegend en stond vervolgens te Veenendaal (1870), Dirksland (1871), Nunspeet (1875) en Goes (1875).
Behalve de in het Biographisch woordenboek der Noord en Zuid-Nederlandsche Letterkunde van Frederiks en van den Branden genoemde geschriften zag nog van hem het licht: Verhaal van een uitstapje uit Aliwal naar de Fransche Zendelingstatie in het Basutoland in Elpis I, 149-187; Schipbreuk van de Constantijn in Elpis II, 206; Reis van Aliwal naar Port-Elizabeth in Augustus 1867 in Elpis III, 40; Mysterie in Elpis III, 160; Het lijden dezer wereld in Elpis IV, 1, dat in 1863 ook afzonderlijk is uitgegeven; Een kudde en een Herder. Verhandeling over de toebrenging der Heidenen tot de Christelijke kerkgemeenschap beoordeeld in Elpis IV, 177; Overzigt van de opwekking in Amerika, Ierland enz. in Elpis IV, 285; Ds. Postma over de gezangen en P. Huet over de gezangen en de opstanding in Elpis IV, 423; in alle deze verhandelingen toonde hij zich zeer vijandig tegenover de Boeren, wat in Zuid Afrika groote verontwaardiging wekte.
Zie: N. Mansvelt, Onze Betrekkingen etc. 100; Elpis II, 175 en V, 240; Kuyper, Geschiedenis van het Christelijk leven in Nederland 600; De Gereformeerde Kerkbode voor Zuid-Afrika VII: 3; 42; VIII: 20, 317. Elpis I, 239: P. Huet. Een levensschets door de redactie van Woorden des eeuwigen levens (J.G. Smith en J.J. van Heest).
de Savornin Lohman