[Hoigelande, Joannes ab]
HOIGELANDE (Joannes ab), Hogelande, geb. in of ± 1515, overl. te Utrecht 9 Dec. 1578, zoon van den president van het Hof van Utrecht Caspar Levinus en Agatha van Nieuwerkerk. Hij studeerde te Orleans, waar hij in 1532 als Joannes de Hoeghelande Hagensis werd ingeschreven en in 1534 tot procurator der germaansche natie verkozen werd. In 1539 vinden wij hem als Joannes de Hochlandt de Hagen aan de hoogeschool van Bologna. Later voerde hij den doctorstitel in de beide rechten en was hij als practizijn te Utrecht werkzaam. Reeds op jeugdigen leeftijd nam hij een plaats in onder de hooge geestelijken van het bisdom en in 1547 werkte hij als ‘meyster’ en kanunnik van St. Marie te Utrecht mede aan een scheidsrechterlijke uitspraak over het bezit der kerspelkerk van Renkum. In volle waardigheid wordt hij ons in 1548 geteekend als ‘venerabilis et magnificus vir dominus magister Joannes ab Hoigelande u.j. doctor canonicus et thezaurarius beate Marie Traiectensis necnon officialis rev. dom. episcopi Traiectensis.’ Als raad in het Hof van Utrecht komt hij sinds 1554 voor. In 1546 werd hij tresorier van het kapittel van St. Marie. Tot decanus verkozen 24 Juni 1561, werd hij 18 Sept. 1562 tot de decanie geadmitteerd. Hij was zeer bevriend met aartsbisschop Schenk en is bekend als liefhebber en beschermer der letteren. Als zoodanig was hij beschermer van den beroemden Lamb. Hortensius, welke hem uit dankbaarheid zijn uitgave der Pharsalia van Lucanus opdroeg (te Utrecht in 1574 geschreven) (zie I kol. 1159). Bekend als aanhanger der Hervorming
Zie: Hoynck van Papendrecht, Analecta III A, 294-5; Album Stud. Aurelian. nat. German. 14; Friedländer et Malagola, Acta nationis German. Univ. Bononiensis (Berol. 1887) 318; Archief Aartsb. Utrecht XXVII, 293, 307; XXXI, 50 v.v.; A. van Buchell, Diarium 54; J.G.C. Joosting, Bronnen geschiedenis der kerkelijke rechtspraak III (Oude Vaderl. Rechtsbr. II: 11) 730, 751; G. Mees Azn., Lambertus Hortensius van Montfoort (in N. Verh. Prov. Utr. Gen. XI) 22, 37-8, 40, 65; J. v.d. Water, Groot Placaatboek van Utrecht II, 1048; hs. rijksarchief Utrecht, invent. St. Marie, 21, fo 148; Dodt's Archief II (1839) 122 v.; J.G. de Hoop Scheffer, Gesch. Kerkhervorming in Nederland, 90, 317 en 464.
van Kuyk