zijn werkzaamheid te Middelburg, die onafgebroken tot 1578 duurde. Ook hier deed hij zich steeds als streng gereformeerde kennen, en, waar we zien dat de gemeente van Middelburg bepaaldelijk in deze jaren vaak met groote hevigheid tegen de wederdoopers optrad, daar is dat zeker voor een niet gering deel ook aan Heydanus toe te schrijven. Bijzondere gebeurtenissen hebben overigens in dezen tijd in de gemeente niet plaats gehad: alleen zij hier nog vermeld, dat de beide predikanten, die gedurende een groot aantal jaren tot in het begin der 17de eeuw, te Middelburg zouden werkzaam zijn, vooral ook door toedoen van Heydanus daar werden beroepen. De eene, Johannes Seu, uit Frankfort overgekomen, was nog een oude bekende van hem uit den tijd, in Duitschland doorgebracht; om den anderen, Michiel Panneel, uit Norwich, naar Middelburg te krijgen, werd door Heydanus tot tweemaal toe een reis naar Engeland gedaan. In den loop van 1578 valt feitelijk de losmaking van Heydanus van de middelburgsche gemeente. Wel is waar valt officieel zijn afscheid 2 October 1579, maar reeds gedurende het geheele vorige jaar was Heydanus in beslag genomen door de voorbereiding, daarna het bijwonen van een nieuwe synode van Holland en Zeeland, die in Juni 1578 weder te Dordrecht werd gehouden. Een der gevolgen van deze synode was het aanbieden van een request om godsdienstvrede aan de regeering. Ook hieraan nam Heydanus een werkzaam aandeel, en zoodoende kwam hij ook weder te Antwerpen, waar men hem nu niet spoedig weder zou loslaten. Vandaar dat in de jaren 1578 en 1579 Heydanus feitelijk de gemeente van Middelburg en Antwerpen tegelijkertijd bediende, wat nu te eerder kon geschieden, omdat Heydanus onder de voorwaarden, waaronder hij in 1574 het beroep te Middelburg had aangenomen, ook
deze gesteld had, dat zoo ‘God opening in Antwerpen gaf’ het hem vrij zou staan weder daarheen terug te keeren. Zooals te voorzien was, bleek het in de practijk moeielijk in beide gemeenten werkzaam te zijn, en zoo heeft Heydanus in het najaar 1579 weder voor goed zijn woonplaats naar Antwerpen overgebracht. Hier waren Heydanus nog zes jaren van rustige werkzaamheid beschoren, tot 1585, in welk jaar Antwerpen opnieuw door Parma werd veroverd. Ook nu weder moest Heydanus met vele zijner geloofsgenooten wijken; het zou hem echter ditmaal niet gegeven zijn zijn oude gemeente van Frankenthal te bereiken: onder weg stierf hij, nog in de kracht van zijn leven, 7 Mei 1586, te Bacharach aan den Rijn.
De eerste vrij uitvoerige biographie van Heydanus vinden we als bijlage bij J.W. te Water's Kort Verhaal der Reformatie in Zeeland (Middelburg 1766) 388 vlg. Later is het leven van Heydanus nog uitvoeriger beschreven door M.F. van Lennep in zijn diss. theol. Gaspar van der Heyden 1530-1586 (Amst. 1884). Als aanvulling op te Water is deze biographie vooral van belang omdat daarbij gebruik is gemaakt van een aantal onuitgegeven brieven van Heydanus aan den delftschen predikant Arnoldus Crusius, welke brieven ook ten deele als bijlagen in de diss. zijn afgedrukt. De enkele door Heydanus uitgegeven geschriften: een Catechismus enz., gedrukt achter de Psalmen van Marnix, en een paar werken ter bestrijding der wederdoopers zijn eveneens bij v. Lennep, 87, 159 en 176 vermeld. Nadere bijzonderheden over den tijd der ballingschap van Heydanus te Frankenthal zijn te vinden bij A.A. van Schelven, De Nederduitsche vluchtelingenkerken enz. (Diss. theol. Vrije Univ.