[Hennebo, Robert]
HENNEBO (Robert). Volgens den trouwlegger op het haagsch gemeente-archief ondertrouwde 5 Juli 1711 in den Haag R.H. ‘geb. tot Leyden, cadet, onder de Compagnie .... geleyt wordende .... in guarnisoen tot Geertruydenbergh’. In de voorrede der Verzamelde dichtwerken wordt verteld dat H. voor zijn huwelijk aan een veldslag (bij Oudenaarde?) heeft deelgenomen, maar daar niet veel moed aan den dag legde; dat hij in 1716 een herberg opzette (eerst in den Haag? daarna) in Amsterdam. Toen hij daarmee niet genoeg verdiende, werd de schouwburg zijn kostwinning. ‘Eindelijk kwam het wonderjaar van 1720 op de baan, alwaar onze H. zijn rol om fortuin te maken beter wist te spelen .... Het geluk diende hem en maakte hem in korten tijd zoo rijk, dat hij een buitenplaats tusschen Rotterdam en Gouda kogt, die hij Actiehoven betijtelde’. Daarna is hij door achteruitgang van zijn zaken weer gedwongen acteur te worden: ook hield hij zich bezig met vertalen. Ten slotte schijnt hij als makelaar weer zooveel gewonnen te hebben, dat hij bij zijn dood (29 Juni 1737?) zijn vrouw niet onverzorgd achterliet. Voor de juistheid van deze gegevens durf ik niet in te staan; wel worden ze gedeeltelijk bevestigd door J.C. Weyerman (zie beneden), maar zooals bekend is, vormen diens geschriften een niet altijd even zuivere bron. Het anoniem verschenen werkje Mijne herrinneringen van Gouda (d.H. Griffioen van Waerder), ('s Grav. 1821) 39 en 72 noemt wel ‘Actiehoven voorheen Tristentuin’, maar vermeldt den naam H. niet. Met meer zekerheid zijn eenige titels van H.'s werken op te geven.
Het meest bekend is zijn niet onvermakelijk gedicht: De Lof der jeneever (Amst. 1718; 2 stukken), ook opgenomen in zijn Rouwklachten van Jac. Veenhuyzen, [over het droevig afsterven van zyn goudvink, kanary, hond en paerd; Amst. 1723, 1736] en ten slotte uitgegeven verbeterd door een liefhebber (H. Tollens Czn.? gedrukt in Holland, z.j.). De Rouwkl. is afzonderlijk verschenen als Klagte van .... Jacob Veenhuize over het rampzalig afsterven van ..., overl. Nov.... 1716. (z. pl., 1716?). Voorts bestaat van H. een bruiloftsvertooning: Proces crimineel, gehouden voor de hove van Cyprus, tusschen Hymen van wege IJsbr. IJsbrandsz.... ('s Grav., enz. 1726), ook opgenomen in de Comische pleidooien gevoerd voor de resp. regtbanken van Puiterveen, Cyprus, en in de regentenkamer van de Amst. schouwburg, door A. Alewijn, R. Hennebo, J. de Marre; J.J. Hartsinck (ged. herdruk; Amst. 1823). De Lof, de Rouwklachten en het Proces zijn weer met andere verzen te vinden in de Verzamelde dichtwerken van R. Hennebo ('s Grav. P. van Os, z.j.). Niet is hierin opgenomen een lofdicht betrekking hebbend op, en voorkomend in J. van Hoven, Ledige uuren ('s Grav. 1720). Met H.'s naam verschenen de volgende thans zeer zeldzaam geworden vertalingen: De uytvaard