werkte hij op de secretarie te Lekkerkerk. In 1856 werd hij secretaris van het protestantsche landbouwopvoedingsgesticht te Montfoort; 3 jaar later secretaris der gemeente Fijnaard en Heiningen in Noord-Brab.; in 1862 secretaris van Lochem en 1 Jan. 1869 secret. van Goes, in welke laatste stad hij zich tevens bezig hield met de opleiding van jongelieden in de kennis van administratief recht. 17 Febr. 1852 was Hartman gehuwd met Maria de Munck, die hem 2 zonen en eene dochter schonk.
Van zijn talrijke geschriften noemen we: Enschedé's ontstaan, bloei en verwoesting. Een geschiedkundige schets. Met plattegrond (1862); Geschiedenis der broederschap van het gemeene leven (1867); Bestuur en administratie der gemeente in Nederland, 3 dln. (1868; 2de dr. 1892); Staatsrecht en staatsinrichting van Nederland (1873; 2de dr. 1891); Periodieke werkzaamheden voor gemeentebesturen (1881; 2de dr. 1892); Voorschriften nopens de bevolkingsregisters naar de Kon. besluiten van 27 Juli 1887. Met toelichtingen (1887; 2de dr. 1891); Van de Veluwe en uit den Achterhoek in vroegere tijden (1889) en Het gemeentewezen in Nederland en België (1892). Verder was hij vroeger en later redacteur van het tijdschrift Nieuwenhuyzen (1855), van de Stem uit Montfoort (1856), van de Apeldoornsche Courant (1862) en van het jaarboekje Erica, en hoofdredacteur van het Tijdschrift ter beoefening van het administratief recht. Ook bewerkte hij den 3den druk van C.E. Vaillant's Handboek voor den ambtenaar van den Burgerlijken stand (1893) en bezorgde hij een uitgave van de Wet op het lager onderwijs en van die op de Leerplicht; beide met aanteekeningen (1894). In verschillende tijdschriften (Lectuur voor de huiskamer, Europa, Ned. Magazijn enz.) schreef Hartman onder het pseudoniem H. van de Veluwe.
Zie: Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen I, 337.
Zuidema