[Groneman, Albert]
GRONEMAN (Albert), ook wel Groeneman, geb. te Keulen in 1710, overl. te 's Gravenhage (?) 6 Mei 1760, werd 15 Febr. 1732 in het leidsche album studiosorum ingeschreven. In 1736 werkte hij mede bij de feestviering ter herdenking van het 100-jarig bestaan der universiteit van Utrecht aldaar; drie jaar later (1739) is hij nog te Leiden bekend als een zeer bekwaam violist, wiens spel gelijkwaardig is aan dat van Locatelli. In den zomer van 1749 was hij muziekdirecteur van de publieke concerten die in de nieuwe Vauxhall aan den Scheveningschen Weg gegeven werden. Het volgend jaar (1750) werd hij aangesteld tot organist en klokkenist van de Groote Kerk te 's Gravenhage. In 1758 krankzinnig geworden, overleed hij 6 Mei 1760. 26 April 1756 werd door de auctionarissen C. Boucquet en M. Gaillard te 's Gravenhage geveild de beroemde clavecimbel van Johannes Rukkers en een partij moderne muziek van hem afkomstig (adv. Opr. Haarl. Cour. 10 Maart, 22 April 1756). Documenteel of authentiek is mij van hem bekend: XII Sonate a violino solo e basso opera prima (Amst. G.F. Witvogel); Sei sonate à due flauti traversieri e basso o violini opera seconda (Amst. J.J. Hummel).
Zie: Bouwsteenen, reg.; Mendel, Musikalisches Conversations-Lexikon IV (1880) 389; van Riemsdijk, Het Stadsmuziekcollegie te Utrecht 60; Eitner, Quellen- Lexikon IV (1901) 382; Alg. nederl. Familieblad XII (1895) 38; Tijdschr. muziekgesch. VII (1904) 281 vlg.; VIII (1908) 152; Cat. der muziekbibliotheek van D.F. Scheurleer III, 135; Scheurleer, Het muziekleven 54 vlg.
Enschedé