[Grauwert, Walter]
GRAUWERT (Walter), overl. in Sept. 1456, studeerde in 1409 en 1410 aan de hoogeschool te Parijs, waar hij den graad van licentiaat verwierf. Later wordt hij steeds getooid met den magisterstitel. Hij verkreeg een kanonikaat in het kapittel van St. Salvator te Utrecht en was kanunnik te Geervliet. Na den dood van Hendrik Houberch (1429) werd hij diens opvolger als deken van St. Salvator, zonder zich aanvankelijk in het ongestoord bezit daarvan te kunnen verheugen. Zijn testament van 1455, waarin hij zijn broeders Petrus en Johannes herdenkt, houdt de stichting in van twee vicaries in de kapittelkerk. Als deken werd hij opgevolgd door Dirk Grauwert, die voorgaat.
De hier genoemden behooren tot een der oudste utrechtsche geslachten, waarvan de leden gedurende de 14e en 15e eeuw voortdurend in de regeering waren. In de 16e eeuw heeft men te Amsterdam een familie van dezen naam (vergelijk Elias, De Vroedschap van Amsterdam I, 39).
Zie: A. Matthaeus, Veteris aevi Analecta IIl, 391 v.v. (waar zijn testament is afgedrukt); Hoynck v. Papendrecht, Analecta Belgiea III A, 218 en III B, 226; Denifle et Chatelain, Auct. Chartul. Univ. Parisiensis II, 47 en 75; Acquoy, Het klooster te Windesheim III, 292; G. Brom, Archivalia in Italië I no. 1361 en 1612; Archief Aartsb. Utrecht I, 356; XI register in voce; XII, 106; XXV, 34 v.; XXVI, 121; XXVII, 153; XXXI, 234 v.
van Kuyk