[Francken, Godfried]
FRANCKEN (Godfried), geb. te 's Bosch 22 Juni 1595, gest. op het eiland St. Andries 19 Nov. 1654. Hij trad in de Societeit van Jezus 28 Oct. 1615, ontving zijn priesterwijding 13 Juni 1626 en was achtereenvolgens 4 jaar professor in de wijsbegeerte te Olmütz, even lang in de godgeleerdheid te Neisse. Daarna stond hij 4 jaar aan het hoofd van het college te Brugge, tot hij voor korten tijd te Rotterdam werd geplaatst. Hieruit verwijderd, richtte hij in 1641 te Naarden, waar sinds 70 jaar zich geen priester meer vertoond had, een Jezuïetenstandplaats op, maar hij werd verraden en tijdens een godsdienstoefening gevangen genomen. Dank de tusschenkomst van den heer van den Bosch en een geldelijke tegemoetkoming aan den drost van Muiden, P.C. Hooft, was hij spoedig weer op vrije voeten. In 1643 begaf hij zich naar het hof van Frederik III, koning van Denemarken, waar hij vele disputen hield en tegelijkertijd in het verblijf van den franschen gezant een katholiek bedehuis oprichtte. Met medewerking van den spaanschen gezant Rebolledo verkreeg hij te Stockholm een audientie bij de katholiceerende Christina van Zweden, die hem een zending naar de Zuidelijke Nederlanden toevertrouwde en voor wie hij een verhandeling schreef over de onsterfelijkheid van de ziel. In 1652 keerde Fr. naar Kopenhagen weder en verzocht in 1653 aan zijn overste naar de West-afrikaansche missie gezonden te worden. De reis was echter voor den 59-jarige te afmattend, want nog op de overvaart bezweek hij in 't gezicht van Guinea.
Zie: H. Allard in Volksalmanak Kathol. 1879, 3; Bijdr. Gesch. Bisd. Haarlem VII (1879)