[Egmond van de Nijenburg, Jan Aegidius van]
EGMOND VAN DE NIJENBURG (Jan Aegidius van), zoon van Cornelis v.E. v.d. N. en Catharina van Panhuys, gedoopt te Alkmaar 12 April 1693, overl. te Leiden 11 October 1747. Van 1720 tot 23 deed hij met Johannes Heyman, hoogleeraar in de oostersche talen te Leiden, een groote reis, door J.W. Heyman, med. doct., neef van laatstgenoemde, beschreven in 2 d. gr. 4o. in 1757 en 58 te Leiden uitgegeven onder den titel: Reizen door een gedeelte van Europa, klein Asien, verscheide Eilanden van de Archipel, Syrien, Palestina of het H. Land, AEgypten, den Berg Sinai enz.
30 Nov. 1723 werd hij, als zijnde doctor in de rechten, eershalve als student aan de hoogeschool te Leiden ingeschreven. Hij bleef daar wonen, werd er schepen en raad en in 1739, op voorslag der Staten van Holland, als buitengewoon gezant naar Napels gezonden om den Koning met zijn huwelijk geluk te wenschen en te onderhandelen over een verdrag van vriendschap, koophandel en zeevaart, hetgeen door den invloed van Frankrijk en Engeland niet tot stand kwam. Nadat hij in 1742 de heerlijkheid der Egmonden geërfd had, liet hij in 1744 twee vervallen torens der voorpoort van het slot opmetselen en met spitse kappen dekken. Hij bleef ongehuwd en met hem stierf het geslacht v.E. v.d. N. uit.
Bruinvis