[Doesburgh, Dr. Thade van]
DOESBURGH (Dr. Thade van), zoon van den voorg. en Anna Wilhelmina de Vries, geb. 2 April 1828 te Schiedam, overl. 19 April 1895 te Rotterdam; geh. 28 Maart 1860 te Kralingen met Genia Jannetta Weys. Na het erasmiaansch gymnasium te Rotterdam bezocht te hebben, studeerde hij te Utrecht en promoveerde aldaar in 1855 tot doctor in de natuurwetenschappen op eene dissertatie de Colorum Mixtione et Dimensione. Hij was directeur van het Bataafsch Genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, directeur der lichtfabrieken aldaar, bestuurslid van de ambachtsschool en academie van beeldende kunsten en technische wetenschappen te Rotterdam, lid van bijna alle provinciale wetenschappelijke genootschappen en correspondeerend lid van de Société Académique de Cherbourg, lid van het Kon. Instituut van Ingenieurs, van den raad der gemeente Kralingen en adviseur van verschillende maatschappijen; ouderling der waalsche gemeente te Rotterdam. In 1871, bij het dreigend choleragevaar, voorzag hij de gemeente Rotterdam van gezuiverd drinkwater volgens eene door hem sedert 1867 toegepaste methode en omstreeks dien tijd werkte hij krachtig mede aan de voorbereidende werkzaamheden voor de wet op den ijk der gasmeters. Hij hield uitgebreide correspondentie met zijne utrechtsche vrienden de professoren Buys Ballot en G.J. Mulder. Hij gaf o.a. in het licht: Ligchamelijke en bolvormige driehoeksmeting; en zijne bewerking van Ganots Handboek der Natuurkunde beleefde zes drukken. Hij wordt genoemd de vader van de meer wetenschappelijke opvatting der gasindustrie hier te lande en hij vormde een school van leerlingen in dit vak. Zijn olieverf-portret bevindt zich in de collectie van Directeuren van het
Bataafsch Genootschap te Rotterdam.
Zie over hem de dagblad-artikelen en periodieken bij gelegenheid van zijn overlijden en G.J. Mulder, Levensschets (Rott. 1881) 305.
de Vries van Doesburgh