[Denijs, Henricus]
DENIJS (Henricus), geb. te Nijmegen 1518, gest. te Maastricht 8 Nov. 1571. In 1539 promoveerde hij te Leuven tot magister artium en was daarna als kanunnik van de Stephanuskerk te Nijmegen met veel vrucht en ijver onder de ingezetenen werkzaam. Op raad van Dirk Canisius volbracht hij de geestelijke oefeningen volgens de methode van Ignatius, met het gevolg, dat hij in 1554 naar Rome toog en er door den stichter zelf, Ignatius van Loyola, in de Sociëteit van Jezus werd opgenomen. Na twee jaar, in 1556, werd hij met de taak belast, nu in Keulen, waar juist toen de Jezuïeten een college openden, de H. Schrift uit te leggen en er te prediken en werd in 1558 door den aartsbisschop als domprediker aangesteld. Na in 1560 den catechismus van Mosheim bestreden te hebben, vertrok hij in 1561 ter prediking naar Brunswijk, waar hij twee jaar onderwijzend en vermanend rond trok; daarna hervatte hij voor korten tijd zijn werkzaamheid te Keulen en in 1564 aanvaardde hij het rectoraat der universiteit van Dillingen.
Tegen de moeielijkheden van deze betrekking, waarin met zooveel gevoeligheden rekening moest worden gehouden, was D. niet bestand en hij vertrok dan ook reeds in 1565, op verzoek van den bisschop van Luik, Gerard van Groesbeek, naar Maastricht. In deze stad begon juist de nieuwe leer het hoofd op te steken, zoodat ‘de apostel van Maastricht,’ gelijk de bevolking hem heette, handen vol werk had, om het katholieke geloof bij de inwoners te bewaren en op verbetering van zeden aan te dringen. Binnen enkele jaren zwoeren meer dan duizend personen de nieuwe leer af en werden de vreemde en niet-gevolmachtigde predikanten uit de stad gewezen. De hertog van Alva verklaarde dan ook, dat D. hem nuttiger was dan een heel regiment troepen. Een poging van den bisschop van Ermeland, Hosius, D. voor zijn diocees te benuttigen, mislukte: Maastricht behield hem en om nog nauwer de Jezuieten aan zich te binden, ijverde de burgerij er voor, om in haar stad een college der paters te verkrijgen, een wensch, die eerst eenige jaren na D.'s dood vervuld zou worden. Niet de minste verovering door D. behaald was de bekeering van den deken van het Servaas-kapittel, Nic. van der Straeten, die