bekleedde hij tot de verwoesting van Spiers in 1689. Het volgend jaar vertegenwoordigde hij met zijn broeder Nicolaas den brandenburgschen keurvorst bij de kroning van Jozef I tot keizer te Augsburg. De keurvorst riep hem daarna naar Berlijn, benoemde hem tot geheimraad en president van het Kammergericht aldaar. Door hem zitting ook in tal van andere colleges te geven bond hij hem aan zijne regeering en benutte de groote gaven, die tijdgenooten in hem roemen. Danckelman overleed ongehuwd te Berlijn. De keizer verhief in 1690 de zeven gebroeders in den adelstand. Hun roem bedichtte een tijdgenoot in 1694 aldus:
‘Drei sind geheime Räth' und drei sind Praesidenten,
Des Allerjüngsten Amt ist Kanzler sein und Rath.
Das ganze Griechenland hatt' ehmals sieben Weisen,
In seinen Söhnen hat sie Danckelmann allein.’
Zie over zijn leven een uitvoerigen brief van den bekenden Charles Ancillon, Le portrait ébauché de S. Exc. Mr. S.J. de Dankelman (Amst. 1695); Vriemoet, Athen. Fris. 516-523, Add. 10-11; Boeles, Friesl. Hoogesch. II, 253-256; G. Heuermann, Gesch. des reform. gräfl. Bentheimschen Gymn. Illustr. Arnold. (1878) 119-121 (met verdere literatuuropgaven); Toepke, Matrikel der Univ. Heidelberg II, 329, 357; VI, 707. Over Thomas Ernst, die den stadhouder Willem III op diens tocht naar Ierland vergezelde, P. de Toulieu, Oratio funebris in obitum Th.E.L.B. de Danckelmann (Ling. 1709) en Journalen C. Huygens (Werken Hist. Gen, 3e serie, 22), reg. 83-84.
Verschillende leden der familie Danckelman vinden wij in de 17e en 18e eeuw als student te Leiden; op 14 Juli 1708 promoveert er onder Perizonius Fredericus L.B. de Danckelman, op eene Dissertatio historico-politica de rebus atque incrementis Prussorum (Lugd. Bat. 1708). De gebroeders Wilhelmus Henricus en Philippus Sylvester werden in 1695 te Utrecht ingeschreven, en onderscheidden zich als jongeling door het houden van latijnsche oraties, de eerste 22 Mei 1695 eene Oratio gratulatoria in felicissimum adventum seren. ac potent. Principis Guilielmi III, Magnae Britanniae, Franciae, et Hiberniae Regis (gedrukt achter Justa Parentalia quae Magnae Brit. Reginae Mariae celeb. in Belgio viri Fr. Spanhemius, J.G. Graevius, J. Perizonius, P. Francius Orationibus solemniter recitatis persolverint, Lipsiae 1695), de tweede op den Grooten Keurvorst.
van Kuyk