weinig lust tot de reis ten laste gelegd door Jan Carstensz. Telkens bleef het jacht achter en 27 April verliet het eigendunkelijk de Pera. Zonder veel resultaat kwam het jacht 14 Mei 1623 weer te Amboina aan, doch had o.a. Arnhemsland (met kaap en baai van dien naam) ontdekt. Naar het vaderland teruggekeerd, behoorde van Coulster in 1629 tot de kapiteinen op 's lands vloot.
Hij heeft gediend onder admiraal Piet Heyn, vice-admiraal Liefhebber en admiraal Maarten Harpertsz. Tromp. Aan de Duinkerkers heeft hij menig schip ontnomen. In Dec. 1636 vinden wij hem als commandeur op het schip Maestricht, bestemd voor Oost-Indië. In Juni 1638 boorde hij een duinkerksch fregat van 18 stukken, met een schip door den Duinkerker genomen, voor Grevelingen in den grond, hoewel hij van het strand heftig werd beschoten. In 1639 was hij met zijn schip Gelderland als schout-bij-nacht bij de vloot van admiraal Maarten Harpertsz. Tromp. Deze vloot van elf schepen hield Duinkerken bezet en raakte 18 Febr. slaags met een duinkerksche vloot, bestaande uit twaalf groote schepen behalve nog de vijf koopvaarders, met soldaten en geschut voorzien, en nog drie andere kleine vaartuigen. Reeds in het begin van het gevecht werden twee Duinkerkers, ieder van 34 stukken, door de Hollanders en Zeeuwen genomen. De spaansche vice-admiraal was genoodzaakt zijn schip in brand te steken. De overigen namen de vlucht. Tromp, zijn vice-admiraal Bankert, van Coulster en al zijn kapiteinen werden na deze overwinning met een gouden keten en een medaille beloond. Als commandeur ontmoeten wij 16 Sept. 1639 van Coulster bij het eskader van Tromp, dat den eersten aanval van de vloot van d'Oquendo bij Bevesier moest weerstaan. Gedurende dezen scheepsstrijd heeft hij zich waarschijnlijk aan een vergrijp tegen de krijgstucht schuldig gemaakt. Hij moest voor den krijgsraad verschijnen, doch zijn medekapiteins schijnen voor hem in de bres gesprongen te zijn. Hem werd gelegenheid gegeven zijn fout goed te maken en 21 Oct. heeft hij zich in den slag bij Duins onder Tromp ongetwijfeld dapper gedragen, want na de overwinning der Nederlanders kreeg hij order van Tromp om met eenige schepen
in het Kanaal te kruisen en te letten op de Spanjaarden en Duinkerkers. Na dien tijd veroverde hij nog verschillende schepen en in 1643 heroverde hij een engelsch schip door de Duinkerkers genomen, waaraan hij waarschijnlijk den titel te danken had van ‘Ridder ende baron, vrijheer van de Camer van sijne Con. Majt. van Engeland en Groot-brittangie.’ Hij was 5 Sept. 1628 te Rotterdam gehuwd met Sara Rutgers van Heynsbergen, wed. van Denys Hermansz.
Zie: Heeres, Aandeel der Ned. in de ontdekking van Australië. Feestgeschrift, 21-49, (wordt daar ook Coolsteerdt genoemd); Commelin, Leven van Fred. Hendr. II, 6, 33, 55, 59, 63, 129; L. v(an) d(en) B(os), Leven en Daden der zeeh. II, 93; Swalue, de Daden der Zeeuwen enz. 212; Kron. Hist. Gen. XXIV, (1868) 19, 26, 28, 29, 36, 53, 57, 84.
Moquette