[Coulster, Adriaen van]
COULSTER (Adriaen van), een zoon van Joost Adriaensz. van Coulster (zie I kol. 643, waar de vader van den laatste ten onrechte van Coulster genoemd wordt. Joost droeg namelijk dezen naam naar zijn moeder, een zuster van den rotterdamschen notaris Jan Joosten van Coulster) en Susanna Gerritsd. van Willigen. Na 1614 geboren, komt hij reeds in 1632 voor als assistent op het schip Nassau, dat onder Dirck van den Leede bestemd was voor Oost-Indië en waarvan zijn vader, een der bewindhebbers van de O.-I. Comp. der kamer Rotterdam, medereeder was. In 1641 werd hij, eveneens door toedoen van zijn vader, kapitein op het oorlogsschip S. Antonio, dat voor rekening van den portugeeschen koning Joan IV door Joost Adriaensz. was uitgerust om deel uit te maken van de hollandschportugeesche vloot onder admiraal Aert Ghysels (I kol. 1010). In Aug. 1641 stevende deze naar Portugal om de Portugeezen tegen de Spanjaarden te helpen, doch in Maart 1642 aanvaardde men den terugtocht zonder iets van belang uitgericht te hebben. Aan vele kapiteins werd verweten, dat zij hun plicht niet gedaan hadden; aan een groot gedeelte der manschappen ontbrak alle ervaring in den zeedienst. Dit laatste zal ook wel het geval geweest zijn met dezen jongen kapitein, van wien geen enkel belangrijk feit te vermelden valt. In Oct. 1642 werd hij door zijn vader aangewezen om de zaken met den portugeeschen koning te regelen. Verder vernemen wij niets meer van hem, zelfs het jaar van zijn overlijden niet.
Moquette