naar Leiden, waar hij 5 Febr. tot subregent van het Statencollege was benoemd geworden, wat hij tot zijn dood is gebleven. 30 Mei 1609 werd hem door de Staten van Holland en Westfriesland voor eens, tot onderhoud van zijn oude moeder, een som van 100 gulden geschonken, nadat in Febr. van datzelfde jaar, naar aanleiding van zijn verzoek om verhooging van traktement, hem reeds door Curatoren en Burgemeesters een gratificatie van gelijk bedrag was gegeven, en bovendien de toezegging dat zijn moeder zou ontvangen zooveel als Bertius' moeder indertijd gekregen had. Na zijn dood werd aan zijn weduwe op haar daartoe strekkend verzoek ‘om haaren mans sal. getrouwen dienst’ nog een jaar het volle traktement uitbetaald.
Zie: A.C. Duker, Gisbertus Voetius I (Leiden 1897) 73 n. 2; L.D. Petit, Bibliographische lijst van werken van Leidsche hoogleeraren I (Leid. 1894) 138, 193; Resolutien bij de Staten van Hollandt en Westvrieslandt, genomen 1609: sub. 30 Mei; Brieven van het Statencollege in portefeuilles (Gemeente archief te Leiden, Catal. door Elsevier I, nrs. 209, 210); Resolutien van Curatoren sub vergadering van 8, 9 en 10 Febr. 1609 en 8 Mei 1611; Acta senatus VIII, fol. 50 b (Senaats-archief); Visscher en van Langeraad, Het protestantsche Vaderland, in voce waar hij echter verward wordt met Johannes Bulaeus of Belatus. Deze - volgens Gargon (Nieuw Archief voor kerkgeschiedenis 1852, 34), die hem echter ook met Justus identifieert, een Duitscher - waarschijnlijk een zoon van Justus, daar hij bij zijn inschrijving in het leidsche album, 16 Aug. 1602, te Rijnsaterwoude geboren en 9 jaar oud wordt genoemd, werd 1624 in de classis Leiden praeparatoir geëxamineerd, en ging 1 Juli 1627 als door de classis Amsterdam gezonden predikant naar de nederlandsche kerk te Moskou. 17 Aug. 1635 was hij vandaar weer terug, want op dien datum liet hij zich te Leiden nog eens inschrijven. Zijn plan was toen in Holland te blijven. Op de Zuid-Hollandsche Synode van 1636 toch werd den verschillenden classis en kerken gerecommandeerd hem aan een beroep te helpen. Dat daaraan gevolg werd gegeven blijkt niet. Vóór 1648 althans is hij weer te Moskou. Omstreeks 1650/51 is hij gestorven.
Terwijl Justus Bulaeus niets schreef, was deze Johannes de auteur van Huyspostille ofte Predicatiën over de Sondaegsche Evangeliën, dat dikwijls herdrukt is.
Zie: G.J. Vos Azn., Voor den Spiegel der Historie. Amstels kerkelijk leven (Amst. 1903) 180; W.P.C. Knuttel, Acta der Zuid- Hollandsche Synoden ('s Grav. 1908 v.v.) I, 128; II, 100; III, 214, 216, 269.
van Schelven