van romeinsche bouwvallen; zeldzaam is zijn werk niet; het vroegst gedateerd is een landschap met Tobias in de Ermitage te St. Petersburg (1630), het laatst gedateerd een Joseph in Egypte in de coll. Czernin te Weenen (1655). Ook heeft hij eenige portretten geschilderd, o.a. van den aartsbisschop Phil. Rovenius (Th. Matham sc.) en van den amsterdamschen pastoor Ant. Schellingwouw, vermoedelijk zijn zwager (W. v.d. Laegh sc.). Ook zijn teekeningen komen veel voor. Van de prenten, die nog in de 17de eeuw naar werk van hem gemaakt zijn, verdienen vooral vermeld te worden twee groote etsen van Joh. de Bisschop, Joseph in Egypte en de marteldood van St. Laurentius, en een reeks romeinsche bouwvallen, door M. Schaep. Ook zelf heeft hij zeer verdienstelijk landschappen met romeinsche bouwvallen geëtst, o.a. een reeks Verscheyden vervallen gebouwen soo binnen als buyten Romen (1640). Een zelfportret van hem (1640) is geëtst door J.G. Huquier. In de coll. Cremer te Amsterdam is zijn in 1644 door Jac. Backer geschilderd portret, waarvan de geteekende schets in het Prentenkabinet te Amsterdam berust.
Zie: Oud- Holland VII, 43; XI, 35; Havard, L'art et les artistes hollandais IV, 69-82; Bode, Galerie Schwerin 100, 101; Bredius, Meisterwerke 52; Bartsch, Peintre-graveur IV, 165-180; Weigel, Suppl. 176-181; von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon, in voce; Thieme und Becker, Allg. Lex. bild. Künstler, in voce.
Moes