[Brandt, Albertus Jonas]
BRANDT (Albertus Jonas), geb. te Amsterdam 22 Nov. 1788, als de zoon van den boekhandelaar Johannes Brandt, en daar in Febr. 1821 aan de tering overl., was een leerling van J.E. Morel en na diens dood in 1808 tot 1810 van G.J.J. van Os. Hij ontwikkelde zich tot een verdienstelijk stillevenschilder, die in 1813 een geteekende copie naar een stuk van Jan van Huysum op een tentoonstelling te Amsterdam inzond, in 1814 van het genootschap Felix Meritis voor een schilderij met dood wild een gouden medaille verwierf en van wien in 1816 een stuk met vruchten voor het Rijksmuseum aangekocht werd. Ook door particulieren werd zijn werk gewaardeerd, maar door zijn vroegtijdigen dood heeft hij slechts weinig kunnen doen. 29 Oct. 1821 werd zijn kunstnalatenschap geveild. In museum Teyler te Haarlem en in museum Boymans te Rotterdam zijn vele teekeningen van zijn hand. A. Weiss heeft eenige van zijn bloemstudies op steen geteekend. Zijn door H.W. Caspari geteekend portret is door J.E. Marcus gegraveerd.
Zie: v. Eynden en v.d. Willigen III, 286, 287; Thieme und Becker, Allg. Lexikon bild. Künstler, in voce.
Moes