te München een reeks met illustraties voor Lazarus van Tormes (1646) en een andere voor Quevedo's Spaensche Dromen (1657). Allermerkwaardigst zijn twee reeksen in het Prentenkabinet te Amsterdam; de eene bestaat uit schetsen voor wandschilderingen met tafereelen uit den 80-jarigen oorlog, de andere uit copieën naar een delftsche schilderijenverzameling. Hij heeft ook een weinig geëtst. Adriaen Verdoel was een leerling van hem. Zijn zelfportret is door A. v.d. Does gegraveerd in de Bie's Gulden Cabinet.
Zie: Bleyswyck, Beschr. van Delft (1667) 566, 859; de Bie, Gulden Cabinet 252, 253; Houbraken I, 164; II, 57; Oud- Holland VII, 239; XIII, 182-193, 230-240; XXII, 240; Obreen's Archief II, 25, 58, 59, 64, 70, 71; VI, 26; Nederl. Spectator 1870, 444, 445, 452; Verslagen Rijksverzamelingen X, 153; Nagler, Monogr. IV, 175; von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon, in voce; Vosmaer, Les précurseurs de Rembrandt 95-98; Bode, Studien 351-353; Thieme und Becker, Allg. Lex. bild. Künstler, in voce. In de litteratuur wordt hij soms verkeerdelijk Henricus, Conrad, Paulus of Pieter genoemd.
Moes