[Bourjé, Johan Pieter]
BOURJÉ (Johan Pieter), is geb. te Middelburg 27 Aug. 1774 als de zoon van den koopman Isaac B. en Johanna Rachel Alffels, en stierf aldaar 12 Maart 1834 in zijn huis op het Molenwater. Sedert zijn zesde jaar uit een ziekte doofstom gebleven, werd er bijzondere zorg aan zijn opvoeding besteed en daar hij van een gelukkigen aanleg was, werd hij een veelzijdig ontwikkeld man. Hij leerde teekenen op de stedelijke academie, bij Jan v.d. Broeken en Jac. Perkois, en schilderen bij Pieter Gaal. Behalve genrestukjes schilderde hij voornamelijk portretten, waarvan er verschillende op het Zeeuwsch Genootschap te Middelburg hangen, o.a. het door Ph. Velijn gegraveerde portret van Frans Naerebout. Ook heeft hij ontwerpen geteekend voor monumenten en gedenkpenningen. In 1800 was hij gehuwd met Maria Johanna van de Kruysse, en reeds was zijn echt met verschillende kinderen gezegend, toen hij in de crisis van 1810 het grootste deel van zijn vermogen verloor. Ook met kunst was in dien tijd te Middelburg weinig te verdienen, en zoo moest hij door het teekenen van kaarten en dergelijk werk zijn familie onderhouden, totdat hij in 1820 een aanstelling als ijker kreeg. Voor het ijkwezen heeft hij zich daarna nog zeer verdienstelijk weten te maken, zoo door het uitvinden van meetwerktuigen als door het schrijven van handboeken. Zijn geschilderd zelfportret is in de verzameling van het Zeeuwsch Genootschap te Middelburg, een door P. Gaal geteekend bij den heer H.Ph. Gerritsen te 's Gravenhage.
Zie: Alg. Kunst- en Letterbode 1834, 179 vlg.; van Eyndenen v.d. Willigen III, 182-184; Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, I, 69.
Moes