[Bouckhorst, Jan Philipsz. van]
BOUCKHORST (Jan Philipsz. van), geb. te Haarlem omstreeks 1588 en daar in Sept. 1631 overl., was waarschijnlijk de zoon van Philips Jansz. van Bouckhorst. Hij was een gewaardeerd glasschilder, woonde daar in de Korte Bagijnensteeg en was er 1631 deken van het gild. Verschillende belangrijke opdrachten vielen hem ten deel. In 1617 leverde hij een geschilderd venster, dat de stad Haarlem bestemd had als geschenk voor den schout van Noordwijk; 14 Febr. 1623 kreeg hij 20 pond voor een venster met het stedelijk wapen voor de kerk te Woudrichem en 12 Aug. van hetzelfde jaar leverde hij ook dergelijk werk voor het Oumanhuis te Haarlem. Terwijl van al deze vensters niets overgebleven is, kunnen wij ons van een ander, dat hij voor de raadzaal in het Stadhuis van zijn vaderstad gemaakt had, en waarop de inneming van Damiate was afgebeeld, ten minste een voorstelling maken, omdat W. Akersloot het gegraveerd heeft in Ampzings Beschryvinge van Haarlem. Ook het titelblad van dit werk is door Th. Matham naar een teekening van hem gegraveerd. Teekeningen van hem komen nogal eens voor, zoo een voorstelling van den doop van den eunuch (1622) in het Prentenkabinet te München. Ook zijn er een tweetal etsen van hem bekend, een Heilige Familie (1618) en een wapen van de familie Bakenes (1624). Zijn geteekend zelfportret is in het Prentenkabinet te Amsterdam.
Zie: S. Ampzing, Beschrijvinge van Haarlem (1628) 373; van der Willigen, Les artistes de Harlem 87, 88; Obreen's Archief 1, 291; Nagler, Monogr. I, 1871, 1872; Kramm, in voce; Thieme und Becker, Allg. Lexikon bild. Künstler, in voce.
Moes