[Bosch, Iman Gualtherus Jacob van den]
BOSCH (Iman Gualtherus Jacob van den), hoogst verdienstelijk landhuishoudkundige, geb. te Rotterdam 20 Oct. 1798, overl. te Wiesbaden 19 Mei 1880, oudste zoon van Gualtherus Jacob v.d. B. (1) en broeder van Dr. Roelof Benjamin (kol. 227). Hij genoot zijn opvoeding grootendeels in Duitschland, werkte onder zijn vader en volgde dezen bij diens dood in 1836 op als directeur van den Wilhelminapolder, de grootste landbouwonderneming hier te lande. Daar toonde hij zich man van buitengewone bekwaamheid, werkzaamheid en wilskracht, zoodat de onderneming tot grooten bloei kwam en de Wilhelminapolder in binnen- en buitenland vermaard was als ‘het uitgelezenste plekje van ver-gevorderde landbouw-ontwikkeling in Nederland’, terwijl van v.d. B. getuigd werd: ‘Zijne eerlijkheid, stiptheid en ijver drukte op alles wat in den polder werkzaam was, of tot stand kwam een onuitwischbaren stempel.’
Beroemd was zijn veestapel van ‘Shorthorn’-ras en het door kruising van zeeuwsche ooien met engelsche rammen verkregen Iman-schapenras. Van den Bosch was een vurig ijveraar voor landbouw-onderwijs en wetenschappelijken landbouw en voor afschaffing der tienden. welke hij afkoopbaar, of in vaste grondrenten omgezet wenschte te zien.
Met Sloet tot Olthuis en van Royen was hij medeoprichter der Ned. Landhuishoudk. Congressen. In de Staten van Zeeland was hij een invloedrijk en ijverig lid en vurig aanhanger der liberale beginselen. Hij was lid van de Commissie van landbouw in Zeeland en van onderscheidene binnen- en buitenlandsche genootschappen.
Van de verdienstelijke verhandelingen, welke hij schreef, noemen wij: De Koninklijk Wurtembergsche school van Landbouwkunde te Hohenheim, beschouwd met betrekking tot den landbouw in ons vaderland (Middelburg 1837); Over de veredelde schapenteelt in verband met den landbouw in Zee-