Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 219]
| |
dorp 11 Aug. 1836, oudste zoon van den bekenden haagschen geneeskundige Iman Jacob, die van Tholen afkomstig was en Sara Barbara Cornelia Kolff. Gualtherus Jacob huwde te IJsselstein 14 Aug. 1796 Margaretha Sara van der Muelen, vestigde zich te Rotterdam en werd aldaar zeehandelaar, deensch consul en agent van den koning van Denemarken. Hij maakte deel uit van een consortium van 23 personen, meest rotterdamsche kooplieden, onder leiding van den heer Suermondt, aan wie bij openbaren verkoop in 1809 eene groote oppervlakte schorren, gelegen nabij de nieuwe haven te Goes, ter bedijking in eigendom werd toegewezen. De bedijkers togen aan het werk en wisten 1662 H.A. Iand droog te leggen. Door de zeer ongunstige tijdsomstandigheden echter geraakten zij allengs in groote moeielijkheden; de onderneming dreigde eene financieele mislukking te zullen worden. Door zijne medeparticipanten daartoe aangezocht, heeft van den Bosch zich toen met de directie der zaken van den (naar den koning genoemden) ‘Lodewijkspolder’ belast, waartoe hij Rotterdam verliet en zich te Goes vestigde (1813). Dank zij zijn vasten wil en buitengewone werkkracht, helder verstand en de hooge opvatting zijner taak heeft hij de onderneming in weinige jaren tijds tot bloei weten te brengen. In het midden tusschen de beide hoofd-afdeelingen van den polder, aan brug en haven, stichtte hij eene kleine nederzetting, welke tot een dorp aangroeide, aan 't welk bij Kon. Besluit van 8 Maart 1815 - naar de koningin - de naam gegeven werd van Wilhelminadorp. Tevens werd de polder en onderneming zelf herdoopt tot Wilhelminapolder. In 1826 wist van den Bosch in W'dorp eene school te stichten, in 1841 kwam het tot de stichting van een kerkje en werd W'dorp eene kerkelijke gemeente: op 7 Maart 1841 werd de kerk door Ds. J. ab Utrecht Dresselhuys, predikant te Wolfaartsdijk, ingewijd. Van den Bosch heeft zulks niet meer mogen beleven, in 1836 overleed hij (11 Aug.). Hij is te Wilhelminadorp begraven. Zijn oudste zoon Iman Gualtherus Jacob (kol. 220) volgde hem als directeur van den Wilhelminapolder op. Zie: J. ab Utrecht Dresselhuis, Tweetal leerredenen, ter inwijding van eene nieuwe gemeente en kerk te Wilhelminadorp en ter bevestiging van eenen jongen leeraar (met de geschiedenis van den Wilhelminapolder) (Goes 1841); dez. in Konst- en Letterb. 1836, II, 210; F. Nagtglas in Eigen Haard 1880, 245; Winkler Prins, Encyclopaedie. van Pelt Lechner en Koenen |
|