[Borno]
BORNO, Bourgondiër van geboorte en monnik in de abdij Springiersbach aan de Moezel, werd in 1124 aangesteld tot bestuurder der abdij Kloosterrade (Rolduc) te Kerkrade (Limburg). In 1126 stichtte hij voor de zusters, welke te Kloosterrade woonden, een klooster op het kerkhof te Kerkrade en schonk goederen voor haar onderhoud. In 1127 moest hij het bestuur der abdij neerleggen, omdat de monniken zijne verordeningen aangaande het koorgebed niet wilden aanvaarden. Hij verliet Kloosterrade en na twee vergeefsche pogingen om elders een klooster te stichten keerde hij naar Springiersbach terug. Kort daarna werd hij prior te Lonnich bij Münstermaifeld, maar in 1134 werd hij andermaal met het bestuur van Kloosterrade belast en thans tot abt gewijd. Hij bouwde er in 1136 een steenen dormitorium, plantte te Ahrweiler een wijnberg en begon in eene woeste streek aan de Ahr den bouw van een nieuw zusterklooster, dat den naam van Marienthal verkreeg. Hij stierf in 1137.
Zie: Annales Rodenses, ed. E. Lavalleye (in deel VII (1852) der Histoire du Limbourg door S.P. Ernst) 34-38, 44-47; idem, ed. Pertz in Mon. Germ. Hist., SS. XVI (1859) 705-707, 711-712; R. Corten, Rolduc in woord en beeld (1902) 81-83.
Goossens