[Bootz, Joannes Georgius]
BOOTZ (Joannes Georgius), geb. te Amsterdam 27 Apr. 1806, overl. te Abcoude 8 Oct. 1885. Als pastoor te Brielle van 8 Mrt. 1838 tot Oct. 1845, kwam hij tot de ontdekking, dat het ‘Huis te Rugge’ aldaar ten onrechte werd aangezien voor de plaats, waar de martelaren van Gorkum waren ter dood gebracht. maar dat een weide, waar vroeger het St. Elisabeth-klooster stond, de plaats der marteling was. Zijn bevindingen werden later door de nasporingen van prof. J.W.L. Smit van het Seminarie Warmond bevestigd. Uit de nagelaten papieren van Bootz verschenen twee artikelen in de Bijdragen v.d. Geschiedenis van het Bisdom Haarlem XIX, 60 v.v. en 183 v.v. getiteld: De Heilige Martelaars van Gorcum, en: Geschiedkundige aanteekeningen betreffende de Statie Brielle. 22 Oct. 1845 werd Bootz benoemd tot pastoor te Abcoude en bleef daar tot aan zijn dood; 8 Dec. 1857 werd hij tevens kanunnik van het pas opgerichte metropolitaan kapittel van Utrecht.
Vgl., behalve bovengenoemde artikelen, Kronenburg, Neerlands Heiligen in later eeuwen I, 128 (Amsterdam 1901); D. Huurdeman, Geschiedenis v.d. Parochie v.d. H.H. Cosmas en Damianus te Abcoude (Hilversum 1910).
Huurdeman