[Bonifacius]
BONIFACIUS, geb. te Brussel 1181, overl. aldaar 1260. Waarschijnlijk behoorde hij tot de familie Clutinc. In 1198 bezocht hij de universiteit te Parijs, waar hij zich zoo onderscheidde, dat hem weldra een leerstoel in de godgeleerdheid werd aangeboden. In 1216 was Bonifacius tevens deken van het kapittel van St. Goedele te Brussel. In 1229 ging hij als leeraar van Parijs naar Keulen, twee jaar later verhief paus Gregorius IX hem tot bisschop van Lausanne. Hij deed afstand van zijn bisdom te Rome 1239, en keerde naar zijn vaderland terug 1240. Hier trad hij nog op als vurige strijder voor kerk en paus en was als wijbisschop werkzaam in de bisdommen Luik, Utrecht en Kamerijk.
De wijbisschop van Utrecht, Bonifacius genaamd, die den abt van Mariengaarde (Friesl.), Ethelger, gekozen in 1242, wijdde bij de Preekheeren te Utrecht en toen geen geschenk wilde aannemen, is zonder twijfel Bonifacius van Brussel (Wij brands, Gesta abbatum orti St. Marie (Leeuw. 1879) 198). Te Hoydonk (abdij O. Aug. bij Eindhoven) gaf Bonifacius 1244 een oorkonde betreffende het mirakel van het H. Kruispartikel aldaar (Miracle d' Hoydonk in Précis hist. VII (1858) 153-162; R. Corten, Rolduc in Woord en Beeld 59-61).
De Cisterciensers rekenen Bonifacius tot hunnen ordegenoot. Tijdens zijn 18-jarig verblijf in de abdij La Cambre, O. Cist, waar hij overleed, zou hij zich bij hunne orde hebben aangesloten. Het gebeente van den H. Bonifacius werd in 1600 plechtig verheven door den abt van Cambron (zie Henriquez Fasciculus S.S. Ord. Cist. Brux. 1623) I, 376-384.
Door een decr. 1 Juli 1702 werd aan de Cisterciensers toegestaan Bonifacius met een kerkelijk officie te vereeren, waarvan de afgescheiden congregaties der orde in Italië en Spanje gebruik maakten. Sinds 1868 wordt zijn feestdag 19 Febr. door heel de orde gevierd. Lausanne en daarna Mechelen verkregen eveneens deze gunst door decreten van Clemens XIII en Gregorius XVI. De voornaamste bronnen voor eene levensbeschrijving zijn: een vita der 13e eeuw door een Cistercienser, ten onrechte aan Richardus van Aduard toegeschreven, Acta S.S. Febr. III, 149-159 en talrijke oorkonden in de laatste jaren bekend geworden.
Zie: J.F. Commun, Historisch bewijs over het leven van den heyligen en roemweerdigen Bonifacius (Brussel 1837); J.F. Kieckens, Etude hist. sur saint Boniface de Bruxelles (Brux. 1892); Analecta Boll. XI (1892) 112; D. Rattinger, Der Hl. Bonifaz, Universitätsprofessor zu Parts, Domscholaster zu Köln, Bisschof von Lausanne, Weihbischof in Brabant und den Niederlanden In Stimmen aus Maria-Laach L (1896) 10-23, 139-157; U. Berlière, Les évêques auxiliaires de Liège in Revue Bénédictine XXIX (1912) 80.
Fruytier