[Bom, Hendricus Gerardus]
BOM (Hendricus Gerardus), jongste zoon van den voorg. geb. te Amsterdam 12 Oct. 1820, overl. ald. 12 Dec. 1900, gehuwd 1o. 18 Juli 1847 met Elisabeth Wilhelmina van Seggern (overl. 18 Maart 1851), 2o. 14 April 1853 met Alida Margaretha Cöler (overl. 9 Mei 1898), was van 1835 tot aan het overlijden van zijn vader (27 Oct. 1869) werkzaam te Amsterdam in diens oude-boekhandel en auctiezaak in het perceel Water hoek Baafjessteeg. Een overeenkomst tusschen vader en zoon tot het aankoopen en exploiteeren van fondsartikelen voor gezamenlijke rekening deed ruimte te kort komen. Daartoe werd in 1848 gekocht het perceel Warmoesstraat bij de Guldehandsteeg (thans nr. 40), dat tevens als zijn woonhuis diende en dat hem bij de liquidatie van den boedel zijns vaders werd toebedeeld. Wegens uitbreiding der zaken werd in 1870 het daarover liggende perceel in de Warmoesstraat (thans nr. 35) aangekocht, en in 1881 het daarachter liggende perceel, uitkomende aan den O.Z. Voorburgwal. In 1884 werd aan de zaak toegevoegd een zeevaart-boekhandel met kaarthandel en wat meer tot dien tak van handel behoort; de boekverkoopingen zijn niettemin de meest naar voren komende handelsuitingen geweest. In 1880 is als uitgeversembleem aangenomen een bom, die op boeken rust, met den zinspreuk: ‘Ex libris sursum tendit 1756.’ In het