[Bom, Gerrit]
BOM (Gerrit) Jansz., geb. te Amsterdam 2 Juni 1730, overl. aldaar 1 Sept. 1812 - het jaartal 1814, dat ook wel vermeld wordt, is fout - werd 2 Dec. 1756 in het amsterdamsche boekverkoopersgilde opgenomen. Zijn vader, een welgestelde blauwverver, stelde hem door financieelen steun in de gelegenheid een debietzaak te beginnen, die hij in 1762 dreef in de Molsteeg. De patriottenen de fransche tijd heeft hem in de ontwikkeling belemmerd en hem aan het einde van zijn leven in benarde omstandigheden gebracht. Van 1780 tot 1794 was hij onder de firma Gerrit Bom & Zonen geassocieerd met zijn beide oudste zonen, na wier overlijden hij het bedrijf onder eigen naam alleen voortzette (Ledeboer, Alfabetische lijst der boekdrukkers 19). Ook op uitgeversterrein heeft hij zich bewogen; zijn meest bekende uitgaven zijn De huishoudelyke hollandsche jufferlyke almanak, waarvan mij met zijn adres de jaargangen 1784 en 1794 bekend zijn; De koopman, of bijdragen ten opbouw van Neêrlands koophandel en zeevaard (6 dln. 1768-1776), waarvan de auteur (auteurs?) niet bekend is geworden en de derde druk van Ludolf Smids' Schatkamerder nederlandsche oudheden door Pieter Langendijk (1774) met een Aanhangsel door Th. van Brussel (1778). Van zijn verdere uitgaven zij genoemd: Puzos, Over de verloskunde (3 dln., 1762-1768); (Pamphila) De gevallen van Carita en Polydorus (1762); H. Fielding, God wreeker van moord, bewezen door een aantal voorbeelden (1767); De geheime illumineer-konst (1770); Ludeman, Konstkabinet van verborgenheden der natuur (1770); De hedendaagsche Albert of
nieuw beproefde en geoorloofde geheimen (3 dln. 1773); Hoefnagel's Het juichend Noord-Holland (1773); Gedenkzuil der noodlottige koopjaaren (1773); Het nieuw matroozen geuzen liedeboek (1781), en De pennenbereider, schrijfmeester, papiermaker,