[Bloemaert, Cornelis (2)]
BLOEMAERT (Cornelis) (2), (1 zie I kol. 374), omstreeks 1603 te Utrecht geb. en vermoedelijk te Rome in of na 1684 gestorven, was de tweede zoon uit het tweede huwelijk van Abraham Bl. (1) (I kol. 372). Hij heeft onderricht genoten van zijn vader en omstreeks 1625 van Gerard van Honthorst, totdat Crisp. de Passe hem het plaatsnijden leerde, waarin hij een groot meesterschap bereikt heeft. In 1630 begaf hij zich naar Parijs waar hij samen met Theod. Matham werkte aan het reproduceeren der ‘Tableaux du Temple des Muses’ van de verz. Favereau. Het schijnt, dat hij aanvankelijk van plan was te Parijs te blijven, want meer dan eens heeft hij er zich een koninklijk privilege op zijn prenten weten te verschaffen, maar op aanbeveling van Sandrart werd hem door den markies Vicenzo Giustiniani te Rome opgedragen, om met Matham en Reynier Persyn de beelden uit diens verzameling naar teekeningen van Sandrart te graveeren. Wel was hij ook nog tijdelijk te Florence werkzaam, maar zijn hoofdverblijf was sedert te Rome, waar hij in de schildersbent ‘Winter’ gedoopt werd. Ofschoon zijn vader hem dringend verzocht had, nog eens naar huis terug te keeren, kon hij er niet toe komen, Italië te verlaten, en in hoogen ouderdom is hij dan ook waarschijnlijk te Rome overleden. In technisch opzicht staat zijn graveerkunst zeer hoog, maar het is niet van