[Bloccius, Petrus]
BLOCCIUS (Petrus), geb. te Diegem in Brabant, zoon van Jacob B., die later schoolmeester te Vilvoorden was, en Elisabeth Verelst. Geboorte- en sterfjaar zijn onbekend; hij leefde omstreeks het midden der 16e eeuw. Hij studeerde te Leuven en te Bologna en ging reeds jong tot het protestantisme over. Over zijne aan die universiteiten opgedane kennis geven zijne latere uitlatingen geen hoogen dunk. In 1559 was hij conrector aan de latijnsche school te Leiden; in 1561 kreeg hij ontslag, tegelijk met den rector Sareye, maar ontving vergunning eene bijschool te houden. Dat zijn ontslag om redenen van religie kan zijn geweest, is niet meer dan eene gissing, maar niet onwaarschijnlijk. In 1564 was hij in Wesel en disputeerde daar met Heshusius. In 1566 was hij huisleeraar bij eene adellijke familie in het Kleefsche, door wier toedoen hij later (± 1567-70) ad interim den predikdienst waarnam in het nabijgelegen Obermörmpter. In 1582 was hij predikant te Lier in Brabant. Overigens is zijn levensloop vrijwel onbekend.
Hij was een man van meer dan gewone geleerdheid en belezenheid, klassiek gevormd. Van zijne beteekenis als zoodanig ontvangen wij een hoogen dunk uit de brieven, die Hadrianus Junius aan hem schreef, getuigende van nauwe vriendschapsbetrekkingen. Vóór alles wilde hij zijn een strijder voor de protestantsche beginselen. Hij nam als hervormer een onafhankelijk standpunt in, wilde niet naar Menno, Calvijn of Luther worden genoemd. Zoo men hem bij eene richting zou willen indeelen, dan behoort hij bij de oorspronkelijke nederlandsche reformatoren. In zijne bestrijding van de roomsche leer was hij zeer fel. Hij stond in betrekking tot de voornaamste voor-mannen op reformatorisch gebied hier te lande. Voor zoover bekend zijn zijne meeste werken gedurende zijn verblijf te Leiden geschreven, wat kenmerkend is voor de beteekenis der conrectorsbetrekking toentertijd. Van zijne geschriften is alleen nog bekend het hoogst belangrijke: Meer dan 200 ketterijen, blasphemien en nieuwe leeringen: welck wt de misse sijn ghecomen (1567), eene vertal. van het oorspr. lat. van 1566. Bij name bekend zijn: Praecepta formandis puerorum moribus perutilia (Leid. 1559); Querimonia Jesu Christi (1562); een werkje over doop en avondmaal, in 't lat. (1562); een Van de Pausche Tweedracht, en een over Rom. 1, 8, Hebr. 1, beide in 't lat. en van onbekenden datum.