[Beyer, Theodericus]
BEYER (Theodericus), Dirk Beyer, zoon van den groningschen burger Werner Beyer en diens vrouw Aleida, studeerde te Parijs, waar hij in 1413 en 1414 voorkomt als Theod. Beyer de Groninghen en den magistertitel verwierf. In 1422 was hij aan de universiteit te Bologna. Blijkens een suppliek aan paus Martinus V van 14 Juni 1423 had hij korten tijd te voren de proosdij van Humsterland verkregen. Thans verzocht hij een vrijstelling van 5 jaar van den residentieplicht om dien tijd aan een hoogeschool of aan de curie te Rome door te brengen, hetgeen werd ingewilligd. In 1425 keurde Martinus V een door zijn ouders, hem en zijn broeder Richardus in de St. Maartenskerk te Groningen gestichte vicarie goed, waarvan de stichters het patronaat kregen. Hij schijnt de proosdij van Humsterland tot 1443 in bezit te hebben gehad; in dat jaar althans verkrijgt een ander daarvan de provisie, daar Beyer een ander ambt verkregen heeft. Hij vertoefde langen tijd aan de curie en was aan de pauselijke kanselarij als ‘litterarum apostolicarum abbreviator’ werkzaam.
Zie: Denifle et Chatelain, Auctarium Chartul. Univ. Parisiensis II, 143, 176 v.; H. Reimers, Friesische Papsturkunden aus dem Vatik. Archive zu Rom (Leeuw. 1908) 22-24, 82 v.v., 91 v.v.
van Kuyk