[Bergh, Hendrik]
BERGH (Hendrik), geb. Oct. 1748 te Amsterdam, studeerde te Halle van 1768-71, en werd 21 Jan. 1772 tot proponent bij de Evang. Luth. gemeente te Amsterdam bevorderd. 27 Mei 1774 werd hij luthersch pred. te Zierikzee, 17 Dec. 1775 nam hij afscheid en trok naar Middelburg; in 1776 werd hij beroepen naar Gouda, waar hij tot 1781 bleef om 11 Nov. van dat jaar intrede te doen in Doetinchem. Had zijn leven zich tot nu toe door niets bizonders gekenmerkt, van nu aan wordt het anders. Hij werpt zich in de politiek en geeft als vurig patriot grooten aanstoot. Hij vertaalt de Zwitsersche Patriot en voorziet dit met een voorrede en aanteekeningen, die men hoonend vond voor den Prins en voor de familie van den landdrost, baron van Nagell. 21 Oct. 1785 leest hij in tegenwoordigheid der regeering op de stadsweide buiten Doetinchem een gezwollen patriotsch gedicht voor ter eere van de gewapende burgerij, die daar voor het eerst in het vuur werd geoefend (Polit. Kruijer VI, 408). Hij wordt hierom vervolgd; 16 April 1786, op Paaschzondag, predikt hij nog, maar dan vlucht hij en verlaat zijn gemeente. 4 Juli 1786 legt hij, burger te Wijk bij Duurstede geworden, zijn ambt neer en gaat op in het aldaar gestichte vrijcorps. Ten gevolge van het herstel van de stadhouderlijke regeering wijkt hij in 1787 uit naar de Oost, van waar hij moet zijn teruggekeerd. Zijn portret is gegraveerd door A. van Hulk.
Van zijn hand verscheen, behalve een duitsche preek over 2 Cor. 12: 7-9, nog: Opening van het gebeurde te Wijk bij Duurstede, omtrent Hendrik Bergh, 't laatst leeraar bij de Luthersche christenen te Deutichem; uit geregtelijke notariaale en onderhandsche stukken, naar waarheid aan 't onpartijdig publiek ter beoordeeling voorgelegd door hemzelven (Amsterd. 1786); Lijkreden op J.D. v.d. Capellen tot den Pol (1784).
Zie: Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar IX, 104; XVII, 49, 50; Schultz Jacobi en Domela Nieuwenhuis, Bijdr. t.d. Gesch. der Evang.-Luth. Kerk i.d. Nederl. V, 114 vlg., 149; VI, 38 vlg., 73.
Pont