hij in de vroedschap en verder bekleedde hij tot 1783 nog allerlei andere stedelijke posten, o.a. was hij sinds 1761 herhaaldelijk gedeputeerde ter dagvaart en in 1781 en 1782 burgemeester. In 1783 werd hij als gezant der Staten-Generaal naar de Noord-Amerikaansche Republiek gezonden. Onderwijl was hij lid gebleven van de rotterdamsche vroedschap, doch werd 30 Jan. 1788 als zoodanig door den Prins ontslagen Van Berckel bleef toen in Amerika. Van 1769-1783 was hij ook een der Maecenaten van het Bat. Gen. te Rotterdam geweest. Hij was 11 Mei 1757 te Rotterdam gehuwd met Geertruy Margaretha Dubois.
Over hem verschenen: Drie gedichten van D. Smits, in zijn Nagelaten gedichten I, 195, 197, 209; B. Fremery, Het genootschap Studium scientiarum genitrix aen deszelfs honoraer lid, zijne Excellentie, den weledelen grootachtbaren heer Mr. Pieter Johan van Berckel, raed in de vroedschap, en oud-burgemeester der stad Rotterdam, toen zijne Excellentie als afgezant van dit gemeenebest bij de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, derwaerds de reis aenvaerde; Welkomstgroet der Americaanen aan den Nederlandschen afgezant Van Berckel.
Zijn beeltenis is in koper gebracht door R. Vinkeles met onderschrift: Minister plenipotentiaris van den Staat der Ver. Ned. bij de Staten van N. Amerika. Eveneens bestaat er een kopergravure van hem door L. Brasser naar F.J. Pfeiffer (1780).
Zie: Bronnen Gesch. Rott. I.; Rott. Historiebl. 2de afd. I, 159; Wagenaar XIV, 28-39; Scheltema, Staatk. Nederl.; Vorsterman van Oyen, Stam en wapenb. I, 37, waar de naam zijner echtgenoote verkeerd wordt opgegeven.
Moquette